57
III. Doodschouw.
Met het verrichten der doodschouw, bedoeld in art. 4 der wet
van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65) was tot 1 October 1925 belast
de tijdelijke gemeente-geneesheer Joh. Beintema.
Bij ontstentenis van den heer Beintema werd als diens plaatsver
vanger aangewezen de heer dr. F. C. M. Hofman. Na 1 October
werd de doodschouw verricht door dr. H. M. Houben.
IV. Arbeidswet.
Tabel van het aantal op 31 December 1925 geldige arbeidskaar
ten afgegeven door of vanwege den burgemeester van Breda.
Afgegeven arbeidskaarten.
14 jaar.
15 jaar.
16 jaar.
17 jaar.
Totaal.
Jongens
94
127
153
180
554
Meisjes
78
122
135
158
493
Totaal.
172
249
288
338
1047
Gehuwde vrouwen48.
V. Brandweer.
Het personeel der brandweer bestond op 31 December 1925 uit:
1 opperbrandmeester,
1 adjunct-opperbrandmeester,
15 brandmeesters,
1 opzichter van het materieel,
1 werkman-chauffeur,
78 brandgasten,
97 personen.
Voor hetgeen verder met betrekking tot de brandweer en de
brandbluschmiddelen valt op te merken, wordt verwezen naar het
afzonderlijk verslag van het college van brandmeesters, hetwelk
als Bijlage XV bij dit verslag is gevoegd.
VI. Openbare verlichting.
De openbare verlichting geschiedt door middel van gas en
electriciteit, ontleend aan de gemeente-gas- en electriciteitsbe-
drijven.
De verslagen en financiëele overzichten van de lichtbedrijven
zijn hierachter opgenomen onder de Bijlagen XII en XIV.