64
Aan besturen van bijzondere scholen werd in 1925 uitgekeerd:
a. een vergoeding ex art. 100 der wet op het L. O. 1920 (jaar
wedden van overcomplete onderwijzers) van f 2970,84; b. een
vergoeding ex art. 101 (kosten van instandhouding) van f67.186,12;
c. een vergoeding ex art. 205 (geschatte waarde gebouwen) van
f 54.061,73s; d. een uitkeering ex art. 86 (aan andere gemeenten
in de kosten van de stichting van bijzondere scholen) van f 533,72.
Aan 21 personen, die hun voornemen hadden te kennen ge
geven werkzaam te zijn bij het bijzonder onderwijs, zijn bewijzen
verstrekt, bedoeld bij letter C van art. 107 der Lager-Onderwijs-
wet 1920.
II. Vervolg-, Zondags- en Bewaarscholen.
A. Vervolgonderwijs.
De verordening tot regeling van het vervolgonderwijs is bij raads
besluit van 26 Juni 1923 ingetrokken met ingang van 1 Juli d.a.v.
B. Zondagsscholen.
Elf zoodanige scholen zijn alhier gevestigd, te weten:
a. een voor jongens genaamd „Matthias Jacobus", en een voor
meisjes, genaamd „Laat de kinderen tot mij komen",
beide van den Hervormden godsdienst (orthodoxe rich
ting)
b. een van de afdeeling „Breda" van de Vereeniging van Vrij
zinnig Hervormden in de provinciën Noordbrabant en
Limburg en een van de Protestantsche Vereeniging
„Liefde is Macht" (beide van moderne richting);
c. een van de GereformeerdeZondagsschoolvereeniging „Jachin";.
d. zes voor jongens van den Roomsch-Katholieken godsdienst,
zijnde
een in de parochie van de H. Barbara,
twee in de parochie van den H. Antonius, het „Sint Anto-
nius-patronaat" en de congregatie van jongelingen
„Breda's R. K. Jongelingschap",
een in de parochie van O. L. Vr. Hemelvaart,
een in de parochie van den H. Joseph,
een bij de Paters-Capucijnen, de „Sint Fidelis-vereeniging
tot voortplanting des geloofs".
C. Bewaarscholen.
Ten aanzien dezer scholen worden medegedeeld de opgaven
vervat in den volgenden staat: