77
De uitkeering van gratificaties had geregeld plaats op den len
werkdag van ieder kwartaal. Het bedrag daarvan is sedert 1924
niet meer gewijzigd.
Het aantal infirmen en veteranen bedroeg 14, dat der verminkten
van het O. I. leger 9.
Bijslag boven hun gratificatie ontvingen 5 verminkten.
De opbrengst der jaarlijksche collecte voor het Fonds bedroeg
voor Breda f 105,04 en voor het geheele district f 633,86.
Voorts ontleenen wij aan het jaarverslag der Vereeniging Pro
Juventute" te Breda e. o. het volgende:
„Aan de zeer gewaardeerde medewerking van de zijde der Justitie
en der Politie ontbrak het ook in het afgeloopen jaar niet. De
werkende leden verrichtten hun taak wederom met ijver en toe
wijding, en de rapporten getuigden steeds van de nauwgezetheid
en zaakkennis, waarmede de Dames-Patronessen en de Heeren-
Patroons zich kweten van hun vaak minder dankbare taak.
De medewerking der schoolhoofden bleek uit de inlichtingen,
welke in de rapporten werden opgenomen.
Behalve het toezicht, dat op oude en nieuwe gevallen werd uit
geoefend, werden dit jaar 19 gevallen behandeld. Die gevallen
betroffen 15 jongens en 4 meisjes; 18 werden aangebracht door het
O. M. Daarvan waren 17 R. K. en 1 N. H.
5 maal was het resultaat gelijk aan het advies en 3 maal was het
resultaat afwijkendin 10 gevallen werd nog geen uitspraak gedaan.
De ontvangsten der Vereeniging bedroegen over 1925, evenals
de uitgaven f 5685,96, waaronder een batig saldo van f 5325,25.
In het verslag van de Afd. Breda van het Ned. Genootschap tot ze
delijke verbetering der Gevangenen over 1925 lezen wij het volgende:
„Op 31 December 1925 telde de Afdeeling 114 leden tegen 109
en 117 op ultimo December 1924 en ultimo December 1923.
Het Bestuur, waarin gedurende den loop van het jaar verschil
lende mutaties plaats vonden, telde 24 leden.
De heer G. Fabius, voorzitter van het bestuur der Afdeeling
Breda, trad in den loop van het verslagjaar af als lid van het Hoofd
bestuur. Op grond van art. 13 laatste alinea van het Reglement
van het Genootschap wees het bestuur den heer P. G. Gruys aan
als lid van het Hoofdbestuur, die deze functie aanvaardde.
De algemeene jaarvergadering op 13 Juni 1925 te Amsterdam
gehouden werd door den heer Gruys voornoemd bijgewoond als
afgevaardigde van de Afd. Breda. Ter behandeling op deze alge
meene vergadering werd den Algem. Secretaris van het Hoofd
bestuur toegezonden een in de bestuursvergadering van 27 Maart
1925 door den Voorzitter voorgestelde en aangenomen motie, be-
toogende de wenschelijkheid om in alle gevangenissen zooveel
mogelijk de celramen ten minste gedeeltelijk uit helder glas te
doen bestaan.