Bij Ministerieele beschikkingen van 28 Juli 1926 Nos. 8 en 9 werden de annuiteiten voor het bouw- en grondvoorschot voor het complex van 87 woningen aan de Dijklaan vastgesteld op resp. f 14983,43 en f 2184,66. De totaal geleende bedragen zijn f 236182,66 voor den bouw, en f 35949,70 voor den grond. Op een aanvrage van Burgemeester en Wethouders, of het moge lijk was deze geleende bedragen vervroegd af te lossen door een door de Gemeente tegen lagere rente te leenen bedrag, waardoor dus de woningen verder als zuivere gemeentebouw konden worden geexploiteerd, heeft de Minister van Finantiën bij schrijven van 18 September 1926 No. 54 de bedragen vastgesteld, waarop de Gemeente op I November 1926 deze leeningen kan aflossen. Bij schrijven van Burgemeester en Wethouders van 29 October 1926 No. I 1650 is daarop den Minister medegedeeld, dat gepoogd zal worden een leening te sluiten voor bedoelde aflossing maar dat dit niet meer mogelijk zal zijn voor of op 1 November. Bij schrijven van het Ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid van 18 October 1926 No. 7469 M/V 2934 Afd. V. werd medegedeeld dat geen bijdrage in de exploitatie van 32 woningen, het tweede gedeelte van de stichting van 87 woningen aan de Dijklaan, zal worden verleend. Door deze bepaling wordt het nog meer gewenscht, dat de ge meente het Rijksvoorschot aflost om daardoor te kunnen voorkomen dat soortgelijke woningen een verschillende huurprijs krijgen. Voorziening in den Woningnood. De op 27 November 1925 aanbesteede 41 arbeiderswoningen aan de Dijklaan, Bloemstraat, Kastanjeplein en Kastanjestraat kwa men gereed en werden alle betrokken in October 1926. Deze woningen zijn gebouwd zonder Rijksbemoeiing geheel voor gemeente-rekening. Als bijdrage in de kosten is gerekend het bedrag wat door de Gemeente is ontvangen tot 7 Augustus 1925 voor het onttrekken van woningen in deze gemeente aan hunne bestemming. Dit bedrag was groot f 3100, De stichtingskosten der woningen bedroegen f 100.960,80 voor den bouw en f 17.855,02 voor den grond. Aangezien de aanvrage aan het gemeentebestuur van Princenhage om ontheffing te willen verleenen van enkele artikelen der bouw verordening, waardoor het mogelijk zou zijn 65 woningen voor sociaal-achterlijken aan den Vestkant in die gemeente te bouwen, geen resultaat had, is daarop een nieuw plan ontworpen, waardoor het mogelijk was, door een wijziging in het stratenplan, 84 woningen te bouwen, die voldeden aan genoemde verordening. Bij Raadsbesluit van 20 Augustus 1926 werd besloten tot dezen bouw over te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 117