10 inzake aangevraagde uitzonderingen op het verbod van art. 15 der Bouwverordening. Tweemaal had dit onderzoek plaats inzake aangevraagde uitzondering op art. 19 der Bouwverordening. Wegens den nog steeds heerschenden woningnood is in 1926 het woningonderzoek beperkt geweest. Wijziging aantal woningen over 1926. Vermeerdering door 41 2 (noodwoningen) 58 5 106 Vermindering door slooping 14 onttr. a. d. bestemming 19 Totaal 33 Alzoo een vermeerdering van 106 33 73 woningen, (noodwoningen inbegrepen). Als ongeschikt ter bewoning werden aangewezen en onbe- t. 2i, ie lid woonbaar verklaard de woningen Achterom 77. Fellenoordstraat 8, 10, 12, 18, 22, 24 en 33. Bleekstraat 4, 6, 8, 22 en 24. Akkerstraat 20, 22 en 24. De woningen Korte Gampelstraat 10, 12 en 14 waren na het onderzoek der Commissie zoodanig verbeterd, dat het voorstel tot onbewoonbaarverklaring werd ingetrokken, t. 2i, 2e iid De woning Kraanstraat 6a werd wegens het niet aanbrengen van de voorgeschreven verbeteringen binnen den gestelden tijd onbewoonbaar verklaard. De Commissie bracht advies uit aan Burgemeester en Wet houders over een adres van P. van Aart sr. aan Gedeputeerde Staten om opheffing der onbewoonbaarverklaring van de woningen Fellenoordstraat nos. 22 en 24. Zij adviseerde de onbewoonbaarverklaring te handhaven. Gemeente Nieuwbouw Bouwverenigingen Particulieren verbouwing perceelen Totaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 148