26 keuring hadden ondergaan, althans, wat betreft de in Nederland gekeurden. Voor toelating tot de Academie van Indische jongelui, wordt in Indië gekeurd. Daar bij informatie bleek, dat er onder de laatste catagorie enkelen waren, die met lichte Krop uit Indië gekomen zijn, zijn de cadetten, uit Indië afkomstig, voor de statistiek buiten beschou- wing gelaten. Zij worden als afzonderlijke groep vermeld. Bij het onderzoek werd het aanwezig zijn van Krop aangegeven door Cijfer 1wanneer de schildkliervergrooting even voelbaar of zichtbaar was. Cijfer 2., wanneer de vergrooting duidelijk was, doch niet ernstig en Cijfer 3., wanneer ernstige zichtbare vergrooting ook door leeken kon worden waargenomen. Bestond er bij de onderzoekers twijfel, of er al of niet van schildkliervergrooting sprake was, of was deze nog te gering, om onder cijfer 1 te worden gerangschikt, dan werd het cijfer 1/3 gegeven. Deze gevallen worden telkens bij elke groep onderzochten opgegeven, doch niet voor de verhoudingscijfers gebruikt. Bij het onderzoek op het Gymnasium en de Koninklijke Mili taire Academie werd bovendien nog bepaald gewicht, lengte, omvang van hals en halsdoorsnede. De laatste cijfers gaven echter geen voldoende aanduiding, dat hiermede bepaalde gegevens zouden worden verkregen, welke eenig verband hielden met struma, zoodat bij het onderzoek op de Rijks Hoogere Burgerschool en het Lyceum, dit niet meer werd verricht. Op het Gymnasium met 57 leerlingen, waren Vrij van Krop 46 leerlingen of 80,7 J/o- Met Krop 11 of 19,3 Onder de 46 leerlingen, vrij van Krop, zijn begrepen 3 twijfel achtige gevallen, die het cijfer 1/s hadden gekregen. Van deze 19,3 waren: 1. Even voelbaar, doch niet pathologisch, 15,8 °/0. 2. Duidelijk voel- of zichtbaar 3,5 °/0. 3. Ernstig vergroot -0,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 164