27
Van de totaal onderzochten waren
Vrouwelijke leerlingen 28.
Mannelijke 29.
57
Van de 46 Kropvrijen waren
Vrouwelijke leerlingen 23 of 82,1 van het totaal aantal
vrouwelijke leerlingen.
Mannelijke leerlingen 23 of 79,3 van het totaal aantal manne
lijke leerlingen.
Van de 11 leerlingen met Krop, waren
Vrouwelijke leerlingen 5 of 17,9 van het totaal aantal
vrouwelijke leerlingen.
Mannelijke leerlingen 6 of 20,7 van het totaal aantal
mannelijke leerlingen.
Het verschil in sekse heeft bij deze leerlingen blijkbaar geen
invloed van eenige beteekenis gehad op het voorkomen van
Kropzwelling.
Van de 5 vrouwelijke leerlingen met Krop behoorden tot cata-
gorie 14 en tot catagorie 2, 1 leerling.
Van de 6 mannelijke, 5 tot catagorie I en I tot catagorie 2.
Van de 57 leerlingen dronken
Leidingwater van Breda 43.
Ginneken 1 1
Provincie 1
Tilburg 1
Pompwater 1
57.
Van de 43 gebruikers van leidingwater van Breda, hadden
8 Kropzwelling of 18,6
Idem van 1 1 gebruikers van leidingwater van Ginneken 2, of
18,2
De overige cijfers zijn te gering, om verhoudingscijfers op te
geven.
Uit bovengenoemde cijfers blijkt, dat er geen verschil bestaat
in de Krop frequentie bij het gebruik van leidingwater van de
Bredasche- of Ginnekensche waterleiding.
Op de Rijks Hoogere Burgerschool waren 204 leerlingen
Vrij van Krop 150, of 73,5
Met Krop 54, of 26,5