40 voor 91 gewone en 2 bijzondere vergunningen f 5785,79 tegen f4906,24 over 1925/26. Het recht voor eene bijzondere vergunning bedraagt 75 ten honderd van het bedrag, hetwelk voor eene gewone vergunning, overeenkomstig art. 20, 3de lid, der Drankwet wordt vastgesteld. Bovendien wordt het recht van elke vergunning met 50 ten honderd verminderd voor de localiteiten, waarin geen sterken drank in het klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur en Maandagochtend 8 uur. Van deze bijzondere bepaling werd in 1926 gebruik gemaakt door de houders van 2 bijzondere vergunningen. Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten, waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in 1909 eene regeling vastgesteld, opgenomen in het gemeenteverslag van dat jaar, welke regeling ook in 1926 tot grondslag voor de berekening van dat vergunningsrecht heeft gestrekt. Schatter van de dranklocaliteiten is de heer F. B. Engbersen. Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende bepalingen der Drankwet valt alsnog het volgende te vermelden Verleend werden 3 vergunningen voor tappen (art. 12de lid, letter a 2 vergunningen voor slijten (art. 12de lid, letter b). Overgeschreven werden 3 vergunningen op een andere localiteit. 2 vergunningen op een ander persoon. Ingetrokken zijn 12 vergunningen, medetellende voor het maximum. 4 logementsvergunningen. Vervallen is 1 bijzondere vergunning, wegens het niet tijdig betalen van het vergunningsrecht Ten aanzien van de verloven valt het volgende te vermelden Verleend werden 15 verloven voor den verkoop van alcohol- houden anderen dan sterken drank en 3 verloven voor den verkoop uitsluitend van alcoholvrijen drank. Ingetrokken werden 7 verloven, waarvan door den houder vrijwil lig afstand is gedaan. Vervallen is 1 verlof door overlijden van den verlofhouder. Het aantal inrichtingen, waarin op I Mei 1927 krachtens vergun ning sterke drank in het klein wordt verkocht, bedraagt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 42