49
De in burgerkleeding dienstdoende hoofd- en subalterne agenten
ontvangen voor die kleeding vergoeding, deels in verrekening met
het bedrag vastgesteld voor de uniformkleeding.
Ook op de begrooting 1926 was een som beschikbaar gesteld
voor den Burgemeester, om in bijzondere gevallen aan den dag
gelegden dienstijver te beloonen.
De levering van kleedingstukken voor de agenten van politie is
bij onderhandsche aanbesteding opgedragen aan de firma van Hal,
uniform-kleermakerij alhier.
De te leveren kleedingstukken worden, volgens de aanbestedings
voorwaarden, vooraf aan een deskundig onderzoek onderworpen.
Ter zake van die leveringen, waaronder ook begrepen de vergoeding
voor het dragen van burgerkleeding, de vergoeding voor schoeisel
en handschoenen, het aanschaffen van uitrustingstukken en rij
wielen, werd in 1926 uitgegeven f 14.064,99.
Voor het bezit van het diploma ingesteld vanwege den Alge-
meenen- en den R. K. Nederlandschen Politiebond werd uitgekeerd
f4152,—.
II. Politie-mededeelingen.
A. Mutatiën in het personeel.
Bevorderd 1 agent le klasse tot hoofdagent-controleur en 10
agenten 2e klasse tot agent 1e klasse.
Benoemd 3 agenten 2e klasse.
B. Redden van drenkelingen.
Aan premiën te dezer zake werd in 1926 niets uitbetaald.
C. Belooning voor menschlievend hulpbetoon.
Werd niet verleend.
D. Zelfmoorden.
In 1926 werden vijf zelfmoorden geconstateerd.
III. Doodschouw.
Met het verrichten der doodschouw, bedoeld in het art. 4 der
wet van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65) was tot 1 December
1926 belast de tijdelijke gemeente-geneesheer dr. H. M. Houben.
Na 1 December werd de doodschouw verricht door dr. J. A.
van Kranendonk Duffels, directeur van den gem. geneeskundigen
dienst.
IV. Arbeidswet.
Tabel van het aantal op 31 December 1926 geldige arbeids
kaarten afgegeven door of vanwege den burgemeester van Breda.