57 Aan het verslag der school voor buitengewoon lager onderwijs (St. Rosaschool) over het jaar 1926 ontleenen wij het volgende Op 1 Januari bedroeg het aantal leerlingen 68, op 31 December d. a. v. 100. In den loop van het jaar steeg het getal verzoeken om plaatsing zoodanig, dat het bestuur besloot uitvoering te geven aan het plan tot splitsing der jongens en meisjesklassen en tot stichting van een jongensinternaat. In September werd dit internaat geopend onder den naam Paedagogisch Instituut St. Rosaen voorloopig ondergebracht in de St. Franciscus-Kweek- school het is ingericht voor een verblijf van 24 leerlingen. Deze uitbreiding maakte aanstelling van een leerkracht boven het ver plichte gesubsidieerde getal noodzakelijk. De leerlingen van het instituut bezoeken de St. Rosaschool, waarvan het jongensinternaat en het in 1927 te openen meisjesinternaat het fundament vormen. Breda en omgeving kunnen niet voldoende leerlingen leveren voor twee volledig uitgebouwde scholen, terwijl de ondervinding heeft geleerd, dat splitsing in jongens- en meisjesklassen voor onze schoolbevolking noodig is. De jongens vinden in handen arbeid een der voornaamste vakken een goede voorberei ding voor hun bescheiden levenstaak, terwijl de meisjes door huishoudonderwijs in den ruimsten zin voor het leven bruikbaar worden gemaakt. Dat de gang van het onderwijs sterk bij beide groepen uiteenloopt, behoeft geen betoog. De school telt thans 6 vaste leerkrachten 3 mannelijke en 3 vrouwelijke en 3 assistenten. In de Nieuwstraat zijn nog tijde lijk gevestigd de bezinkingsklasse (bestaande uit twee afdeelingen de voorbereidende klasse, waar de kinderen na onderzoek en observatie een cursus doormaken in zinsontwikkeling, en de afdeeling moeilijk opvoedbaren), een meisjesklasse en twee gemengde klassen. Aan het Dr. Jan IngenHouszplein is het jongensinternaat gevestigd en twee jongensklassen, die thans weer geheel bezet zijn. Wat met onze kinderen te bereiken is, blijkt uit deze beide afdeelingen en de hoogste meisjesklasse, welker bevolking een zeer gunstigen indruk maakt. Mocht het bestuur slagen in het plan tot regeling der nazorg, zoodat deze kinderen in de eerste jaren na den schooltijd nog eenigszins gesteund worden, dan mogen we verwachten, dat een zeer hoog percent tot bruikbare menschen opgroeit Aan besturen van bijzondere scholen werd in 1926 uitgekeerd a. een vergoeding ex art. 100 der wet op het L. O. 1920 (jaar wedden van overcomplete onderwijzers) bedragend nihil b. een vergoeding ex art. 101 (kosten van instandhouding) van f 29.332,90 c. een vergoeding ex art. 205 (geschatte waarde gebouwen) van f 44.283,32 d. een uitkeering ex art. 86 (aan andere gemeenten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 59