Verslag van den toestand van het Oud-Archief der gemeente over het jaar 1926. Aan den Raad der gemeente Breda. Personeel. In mijne aanstelling als tijdelijk Archivaris der gemeente kwam geen wijziging, behoudens dat door het College van B. en W. mijn bureautijd tijdelijk vermeerderd werd met 14 uur per week, wegens het meerdere werk dat de reorganisatie van het Archief medebrengt. Materieele toestand der verzamelingen. Het in 1925 nieuw gestichte Archiefdepöt, blijft goed voldoen en is voor de plaatsing van het Oud-Archief ruim voldoende. Ter wille der overzichtelijkheid en om onnoodig heen en weer loopen te voorkomen, heb ik alle archiefstukken naar het eerste depot doen overbrengen en de oude Stadsbibliotheek in het daar achter gelegen depot in rijen geplaatst. Daartoe werden behalve de wandrekken, ook rijen stellingen in het midden der depots opgesteld, waardoor de capaciteit vergroot werd en het geheel meer het karakter van een plaats van bewaring kreeg. Voor de raadpleging dient het bureau van den archivaris met het daarnaast gelegen vertrekje. Bij nadere kennismaking met de archivalia bleek mij, dat de achterstand op het gebied der materieele verzorging betrekkelijk groot was. Bij de opberging der thans in behandeling zijnde col lectie niet-geïnventariseerde stukken, deden zich door de ongelijk soortigheid van het materiaal, moeilijkheden voor, waardoor de wanorde in de hand gewerkt werd. Met toestemming van B. en W. werden daarom 500 eenvoudige portefeuilles aangeschaft. Ook hebben verschillende in perkament gebonden registers geleden en is een deel der veel geraadpleegde handbibliotheek nog niet gebonden, waarom in het volgend jaar veel hersteld of ingebonden zal moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1926 | | pagina 84