b. de leiding en de verzorging van de gemeentelijke inrich ting voor de lijders aan besmettelijke ziekten 21 a. de vaccinatie van gemeentewege c. de leiding van den ontsmettingsdienst d. het voorstellen en ten uitvoer leggen van maatregelen bij het dreigen of heerschen van de in artikel 1 c bedoelde ziekten. Artikel 5. De in artikel 2a en b bedoelde hulp en de in artikel 2c bedoelde bemiddeling moeten op door B. en W., in overleg met den Directeur van den G.G.D.te bepalen wijze en plaats wor den ingeroepen. De G.G.D. beperkt zich tot het verleenen van de eerst noodige hulp, daaronder begrepen vervoer naar een ziekeninrichting of naar de woning van den hulpbehoevende. Deze beperking geldt niet, wanneer de hulpbehoevende onvermogend is en dus op geneeskundige hulp van gemeentewege aanspraak kan maken. De vergoeding voor het verstrekken van eerste hulp aan anderen dan onvermogenden en de kosten van het e.v. plaatshebbend ziekenvervoer, worden in door den Raad vast te stellen tarieven bepaald. Artikel 6. Alle genees-, heel- en verloskundige hulp, met inbegrip van specialistische hulp, alsmede het verkrijgen van genees- en ver bandmiddelen, geheel of gedeeltelijk voor rekening van de gemeente, geschiedt op vertoon van een kaart of schriftelijk bewijs door of namens den Directeur van den G.G.D. af te geven. Artikel 7. De namen, woonplaatsen en alle noodige gegevens van ge zinnen en alleen loopende personen, die voortdurend of tijdelijk armlastig zijn, worden op kaart gebracht en bijgehouden het kaartregister van de blijvende armlastigen wordt eens per jaar en dat van de tijdelijk armlastigen eens per maand herzien. Artikel 8. De zieken-, kraam- en wijkverpleging, ten behoeve van on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1927 | | pagina 163