HOOFDSTUK II.
Het Openbaar Onderwijs.
In het afgeloopen jaar behielden we een gelijk aantal open
bare scholen, welke alle in dezelfde gebouwen gevestigd bleven.
Er had wel mutatie van personeel plaats, waardoor b.v. de school
aan de Kloosterlaan, eene lagere school met zeven leerjaren,
slechts 4 vaste leerkrachten heeft, terwijl toch het aantal leerlingen
constant bleef.
Aan de school Keizerstraat ging de heer L. M. A. Slechtriem
met pensioen, die 38 jaar in dienst der gemeente Breda was
geweest.
Er wordt niet geklaagd over ongeoorloofd schoolverzuim, even
min geeft het verzuim door ziekte reden tot bemerkingen.
Over het peil van het onderwijs wordt nog steeds geklaagd.
Men is 't niet onverdeeld eens, dat enkel de groote klassen
hiervan oorzaak zijn toch werkt ook dit remmend op den vlug
gen voortgang van het onderwijs.
Het aantal openbare scholen, waar in den loop van dit jaar les
werd gegeven in vrije- en ordeoefeningen, is niet uitgebreid.
De toeloop naar de kopschool in de Ginnekenstraat was zóó groot,
dat voor het le leerjaar dier U. L. O. eene parallelklas noodig bleek.
HOOFDSTUK III.
Algemeene Opmerkingen.
De commissie is éénstemmig van oordeel, dat wederinvoering
der leerlingenschaal als in het oorspronkelijk art. 28 der Lager-
Onderwijs-wet 1920 eene dringende noodzakelijkheid is in het
belang van het onderwijs. Zij verzoekt voor deze brandende
kwestie de volle aandacht van Uwen Raad.
Van de Bijzondere Scholen te dezer stede gaat eene vrij alge
meene klacht uit over de financiering der gemeente. De uitkeering
der subsidies geschiedt zeer laat en is erg onzeker.
In de vergadering der commissie zijn stemmen opgegaan, om
te wijzen op het noodige van het onderwijs in de gymnastiek
door vakmenschen.
In den loop van het jaar bleek verder weer het gevaar van het
toenemend verkeer voor de kinderen, vooral bij het verlaten der
school. De commissie ziet geen heil in het plaatsen van waar
schuwingsborden deze moeten zich uitstrekken over de breedte
van den weg, zeer groot zijn en fel-geschilderd, willen zij vol
doende de aandacht trekken. Zij komt tot de conclusie, dat er
geen veiliger manier is, dan dat de kinderen zich in ordelijke
rijen tot den uitgang van het gebouw begeven, waar het onder-