wijzend personeel dan zooveel doenlijk toeziet, of het jonge volkje zoo ver mogelijk over de trottoirs huiswaarts gaat. HOOFDSTUK IV. Van de Commissie van Toezicht. In het afgeloopen verslagjaar onderging de commissie eenige wijzigingen. De heer H. Baijings wenschte niet meer in aan merking te komen Mevrouw C. Rosman-Sitsen en de Heer Mr. Dr. W. Fick hielden op lid der commissie te zijn door vertrek naar elders. Respectievelijk werden deze drie leden uit eene aanbevelingslijst van de commissie door Uwen Raad vervangen door den Heer F. van Huiten, Mevrouw L. Jansen-'t Sas en de Heer Mr. F. Suijs. Negen vergaderingen werden in 1927 gehouden, waarin o. m. de volgende onderwerpen behandeld werden a. Onze Jeugd en de Tucht, rapporten en voorstellen van het Algemeen Bestuur der lucht-unie, aan onze commissie ter be spreking door genoemd bestuur toegezonden. De leden zijn alge meen van opinie, dat deze vereeniging te ver gaat. De commissie van rapporteurs vormt o. a. in zake school bij de voorstellen en desiderata de volgende conclusie Aan de Gemeentebesturen worde verzocht in de Verordening op te nemen eene bepaling, waarin de onderwijzers bevoegd en verplicht worden verklaard, ge vallen van tuchteloosheid, bedreven bij het gaan naar en het komen van de school, te behandelen, alsof zij in de school waren bedreven Dit nu acht de commissie onuitvoerbaar. Alle toezicht houdt buiten het schoollokaal niet op, doch de term verplicht luidt te sterk, alleen het bevoegd zijn kan gehandhaafd worden. Bovendien zou dit wettelijk moeten zijn vastgelegd en niet alleen moeten steunen op moreelen grond, opdat de onderwijzer tegenover de ouders verantwoord zij. b. De zienswijze der commissie in zake het gymnastiekonderwijs, zooals dat op 2 der Openbare Lagere Scholen hier ter stede gegeven wordt. Eerst is deze zaak door eene sub-commissie voor bereid, welke een technisch en een algemeen verslag uitbracht, waaruit in de commissie het rapport is samengesteld, zooals dat aan Uwen Raad is voorgelegd. Hierin werd tevredenheid uitgedrukt met wat gezien de tijdsomstandigheden reeds bereikt was. c. Oorzaken van het dalend peil van het lager onderwijs, in ver band met uitvoerige artikelen, door een bekend onderwijsman in een opvoedkundig weekblad gelanceerd. In oorzaken, gelegen buiten het onderricht, wordt geene afdoende reden gevonden voor den achteruitgang van het lager onderwijs. De idéé heeft postgevat, hoewel deze nog niet als een stelling mag verkondigd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1927 | | pagina 279