VERSLAG van den toestand van het Archief der gemeente Breda, over het jaar 1928. Personeel. Bij Raadsbesluit van 4 September 1928 werd mijne tijdelijke aan stelling met ingang van 1 October daaraanvolgende, gewijzigd jin een definitieve benoeming tot archivaris der gemeente. Materieele toestand. Met de in mijn vorig jaarverslag aangekondigde herstelling ,van van de oudste registers, waarvoor in de eerste plaats de stadsreke ningen in aanmerking komen, kon nog geen begin worden gemaakt, daar het herstellen en binden der boeken van de bibliotheek veel meer tijd vorderde dan ik aanvankelijk gemeend had. Het grootste gedeelte hiervan is echter in het afgeloopen jaar gereedgekomen, zoodat hopelijk de rekeningen in het volgend jaar onder handen genomen zullen kunnen worden. Voor een vrij groote verzameling pamfletten, die bij de inventarisatie van archiefstukken te voorschijn kwam, werden 12 portefeuilles gemaakt. Inventarisatie. In het afgeloopen jaar kwam de inventarisatie van alle tot het oud-archief te rekenen verzamelingen, waarvan ik in mijn verslag over het jaar 1926 reeds een kort overzicht gaf, gereed. Een korte samenvatting van het daarin vermelde moge hierachter nogmaals volgen. Van het eigenlijke oud-archief der gemeente verscheen in 1884 een gedrukte inventaris van de hand van den commies-char termeester I. H. Hingman te 's Gravenhage, tijdelijk belast met de ordening van het archief dezer gemeente. Hierin waren echter niet opgenomen een groot aantal, klaarblijkelijk eerst na 1884 verkregen stukken, te zamen pl.m. 20 meter archief vormend. Van deze om vangrijke collectie, waaraan elke ordening ontbrak, werd in voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1928 | | pagina 103