4
"Si
„dat zij noch op zichzelf noen in verband met de omgeving uit
„een oogpunt van welstand aanstoot geven".
Voorts werd nog wijziging gebracht in het voorschrift nopens
de afsluiting bedoeld in art. 670 van het Burgerlijk Wetboek.
Ketenbesluit.
Vergunningen op grond van het Ketenbesluit 1924 werden niet
verleend.
Gezondheids wet.
Het verband met de Gezondheidscommissie bleef gehandhaafd.
Dit verband betreft hoofdzakelijk de beoordeeling van aanvragen
om ontheffing van artikel 15 der Bouwverordening in zake de be
bouwingsdiepte, alsmede de door het gemeentebestuur noodzake
lijk geachte verbeteringen aan woningen, die niet op grond van de
Bouwverordening konden worden voorgeschreven (art. 19 der
Woningwet) alsmede de onbewoonbaarverklaringen (art. 21 der
Woningwet).
De behandeling geschiedde in den regel door den Adjunct-
Directeur of diens plaatsvervanger met een of meer leden dei-
Commissie.
Woningnoodwei 1918.
De in het verslag over 1927 voorkomende opmerking over het
na opheffing der Huurcomniissie buiten toepassing laten van het
heffen van gelden bij het onttrekken van woningen aan hunne be
stemming, berust op eene vergissing.
In het verslagjaar werd door 2 eigenaren voor 5 woningen toe
stemming tot het onttrekken \an woningen aan hunne bestemming
verzocht aan het verleenen der toestemming werd voor 4 wonin
gen geen voorwaarden verbonden, voor 1 woning werd als voor
waarde gesteld, dat voor een nieuwe soortgelijke woning in cle
gemeente Breda moest worden zorg gedragen. Van de verleende
toestemming is nog geen gebruik gemaakt.
V uurwei.
Het toezicht op de naleving van de wet van 13 Januari 1923
(Stbl. No. 9) en van het Koninklijk Besluit van 30 December 1924
(Stbl. No. 620) voor zoover betreft het verrichten van loodgieters
werkzaamheden aan gebouwen enz. bleef aan de afdeeling opge
dragen.