16
wijzing van een bepaalde plaats voor opstelling van een benzine
pomp op het perceel 1 eteringschen Dijk 87, hetgeen uit een ver-
keersbelang niet wensche'.ijk werd geoordeeld.
V ol tooiïngsterm ijn
Eenmaal werd verlenging van den gestelden voltooirngstermijn
gevraagd en verkregen.
Geweigerde ver gunningen.
De drie door het Gemeentebestuur geweigerde vergunningen
betroffen
le. een benzinebewaarplaats met aftapinrichting in het perceel
Haagdijk 67, waartoe de onmogelijkheid om de inrichting over
eenkomstig de aanvrage te maken, aanleiding gaf
2e. een bergplaats van chemicaliën, in perceel Haven 4, waarbij
vrees voor schade en hinder voor de omgeving tot weigering
leidde
Se. een varkens- en kalverslachterij in perceel Tolbrugstraat 4,
waarbij gebrek aan ruimte de mogelijkheid van uitvoering van de
noodige maatregelen, ter voorkoming van hinder voor de omgeving,
uitsloot.
Beroep op de Kroon.
Aanvrager van de hierboven, sub 2e bedoelde, geweigerde ver
gunning, stelde bij de Kroon beroep in. De Koninklijke beslissing
is in het verslagjaar nog niet gevallen.
Uitspraken betreffende vóór 1928 ingestelde beroepen.
Tweemaal werd uitspraak gedaan met betrekking tot in het vorige
jaar ingestelde beroepen. Het eerste geval betrof het beroep van
de concessionaresse eener drukkerij aan de Eindstraat no. 15, wie
op grond van art. 17 der wet nieuwe voorwaarden waren opgelegd.
Bij Koninklijk Besluit van 20 September 1Q28, No. 26, werd met
wijziging van het bestreden besluit van Burgemeester en Wethou
ders, de aan de vergunning verbonden voorwaarden veranderd.
Heï tweede geval betrof het beroep ingesteld door de Continen
tal Petroleum Cy tegen de weigering van het Gemeentebestuur tot
het oprichten van een benzinepompinstallatie (wheeltank) in het
perceel Boschstraat 28.