15
HOOFDSTUK IX.
Drinkwatervoorziening.
De commissie ontving van den Inspecteur der Volksge
zondheid A. H. v. d. Velde, een rapport van den Directeur
van het Centraal Laboratorium ter inzage, over het onderzoek
van 't water der Bredasche waterleiding, welk rapport niet
voor publicatie bestemd was.
De uitkomsten van dat onderzoek bleken gunstig te zijn.
Bezoek aan 't verbouwde en uitgebreide Pompstation te
Dorst op 29 Maart 1928.
Donderdag 29 Maart des namiddags ten 3.15 ure had een
bezoek plaats van de Gezondheidscommissie aan de Gemeente
Watervoorziening te Dorst.
Aanwezig waren de H. H. Dr. Struycken, voorzitter; de
leden de H. H. Mr. F. Pels Rijcken, Janzen, de Wolf en
het lid, tevens secretaris, de heer Venker.
De leden Eras en Dr. Hohmann waren afwezig met kennis
geving.
De Directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoor
ziening, de heer Krul, met een ingenieur bij dien dienst
verbonden, den heer Carrière, waren zoo vriendelijk de com
missie te ontvangen en van voorlichting te dienen.
De Directeur deelde mede, dat in 1924 door den Directeur
der Gemeente Water- en Lichtbedrijven een rapport was
ingediend geworden bij het College van Burgemeester en
Wethouders, welk rapport eene uiteenzetting bevatte over
de hoognoodige verbeteringen en uitbreidingen dezer inrich
ting, met de mededeeling, dat het gevaar niet was uitgesloten,
dat de Gemeente Breda over een niet te lang tijdsverloop
de kans zou loopen, deze inrichting niet meer aan gestelde
eischen zou kunnen voldoen, waardoor Breda zich tevreden
zou moeten stellen met een beperkte hoeveelheid onvoldoende
ontijzerd drinkwater.
Behalve een uitbreiding en verbetering der ontijzerings-
inrichting werd in dit rapport aangedrongen op uitbreiding
der filters.
Ook bleek uit dat rapport, dat de hoofdtoevoerleiding
van Dorst naar Breda niet van voldoende capaciteit was en