98
Oude Mannenhuis.
Het bestuur van dit gesticht wordt benoemd door den Gemeen
teraad en bestond op 31 December 1930 uit de volgende heeren:
J. M. Ingen-Housz, voorzitter.
Mr. F. E. Pels Rijcken.
J. M. A. C. J. Smits.
J. J. van Mierlo.
Jhr. Mr. L. J. M. van Sasse van IJsselt.
Rentmeester is de heer Th. W. F. M. Relik.
In het bestuur van dit gesticht kwam in het afgeloopen jaar
geen verandering. De heer Ingen-Housz, die als regent aan de
beurt van aftreding was, werd bij raadsbesluit van 30 Juni 1930
herbenoemd.
In 1930 zijn door regenten 3 personen voorgedragen om als broe
der in het gesticht te worden opgenomen.
Instellingen ter voorkoming van armoede.
Deze instellingen zijn:
A. Een spaarbank van wege het departement „Breda" der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
B. Een credietbank van voornoemd departement.
C. Een commissie uit voormeld departement tot het doen van
voorschotten aan gepensionneerden.
D. Een commissie tot het verstrekken van warme spijzen aan
behoeftigen van alle godsdienstige gezindten.
E. Een spaarkas van de Vereeniging „Zuinigheid met Vlijt".
F. Een voorschotbank van voornoemde Vereeniging.
G. Een spaarkas van de Centrale Volksbank, instelling van het
R. K. Werkliedenverbond in Nederland.
H. Een boerenleenbank, afdeeling van de Centrale Boerenleen
bank te Eindhoven.
I. Een spaarbank van den St. Josephkring, opgericht 19 Maart
1897.
De gemeentelijke Bank van Leening werd bij raadsbesluit van
27 Maart 1924, met ingang van dienzelfden datum, opgeheven.