VERSLAG betreffende de afdeeling Bouw- en Woningtoezicht en Volkshuisvesting over het jaar 1930. AFDEELING II, BOUW- EN WONINGTOEZICHT. I. Wetten en Verordeningen. W oningwet. Voor wat de uitvoering van de Woningwet betreft, wordt voor zooveel noodig verwezen naar het verslag in art. 58 der Woning wet. Artikel 52 der Woningwet werd tweemaal toegepast en wel één maal tot het afbreken van bouwvallige fabrieksgebouwen en één maal tot het afbreken van een zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders gebouwd houten gebouw. Kosten vloeiden hier niet uit voort, aangezien de betreffende eigenaren de gedane uitgaven hebben vergoed. Toepassing van artikel 8c, 2e lid der Woningnoodwet en artikel 108 der Gemeentewet vond niet plaats. Aan legesgelden voor uitgereikte vergunningen werd ontvangen een bedrag van 5.429,60, tegen 4997,40 in 1929, over een ge raamde totale bouwsom van 2.278.320,tegen 2.068.422,in 1929.i) Nevenstaande grafiek geeft een beeld van de stijging en daling der bedragen gedurende de laatste jaren. Bouwverordening De bouwverordening werd in het verslagjaar niet gewijzigd. Ketenbesluit. Vergunningen op grond van het Ketenbesluit 1924 werden niet verleend. B In dit bedrag zijn niet verwerkt de kosten van gemeentelijke bouwwerken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 143