35 W oningaanvragen. Het aantal ingeschrevenen voor een gemeentewoning op 1 Januari 1930 bedroeg 238. In 1930 werden ingeschreven 320 aan vragers, afgeschreven 179 eertijds gegadigden, en aan een gemeen tewoning geholpen 217 ingeschrevenen, zoodat op 31 December 1930 ingeschreven stonden 162 gezinnen. Nalatige huurders. Dank zij de goede samenwerking met het Burgerlijk Armbestuur, de sociale afdeelingen der fabrieken en sommige patroons mocht het nog al eens gelukken onwillige huurbetalers hun huur geregeld te doen betalen. 12 Juni 1930 werd echter wegens steeds oploopende huurschuld aan Burgemeester en Wethouders voorgesteld te bevorderen, dat tegen een nalatigen huurder een actie tot betaling van huur en onkosten en tot ontbinding der huurovereenkomst zou worden in gesteld. 6 Augustus d. a. v. werd hieraan nog eens herinnerd, waarop 8 October 1930 bericht werd ontvangen, dat de Raad tot een actie tegen dezen bewoner had besloten, waarna hij echter uit eigen beweging zijn woning verliet. De achterstallige huur werd noch geheel, noch gedeeltelijk voldaan. Nog werd door Burgemeester en Wethouders aan een drietal gezinnen de huur opgezegd en wel om de volgende redenen: 1°. in het eerste gezin liet de bewoning veel te wenschen over, terwijl deze bewoner bovendien over een groot inkomen beschikte en dus niet in de gemeentewoningen thuis behoorde. 2°. in het andere gezin vond samenwoning plaats. De zoon, die zijn vrouw en 5 kinderen had verlaten, woonde daar met een andere vrouw in. 3°. in het derde gezin stond het gedrag der vrouw op zedelijk gebied op een zeer laag peil. Op het einde van het verslagjaar had één gezin de woning reeds verlaten. Sparen. Aan Burgemeester en Wethouders werd een voorstel gedaan om den bewoners gelegenheid te geven tot sparen, ten einde het koopen op afbetaling, waarvan veel gebruik gemaakt wordt en waarvan velen de dupe zijn, tegen te gaan. Hierop was op het einde van het verslagjaar nog geen beslissing gevallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 175