2 Personeel. Het vaste personeel bestaat uit 62 man. De indeeling was als volgt: 1 eerste monteur, 2 hulpen in de werkplaats, 13 chauffeurs, 1 voerman belast met verwisselen van tonnen en andere werk zaamheden, 1 werkman bij den rioolauto, 8 werklieden bij de vuilnisauto's, 1 werkman bij den ruimdienst, 1 werkman bij den tonnendienst, 3 voerlieden op het beltterrein, 17 werklieden voor het schoonhouden der straten, 1 werkman voor het schoonhouden der urinoirs, 1 stalknecht, 1 schilder, 1 timmerman, 9 werklieden op het beltterrein, 1 werkman op de stortplaats. Aan 22 werklieden werd de reglementaire periodieke loonsver- hooging toegekend. Ter vervanging van de werklieden, die van hunne vacantie ge noten en ter vervanging bij ziekte werden losse krachten in dienst genomen. Ter vervanging op 620 vacantiedagen werd ƒ3214,93 en voor 62 verlofdagen 257,90 uitgekeerd. Het aantal ziektedagen bedroeg 233, hieronder een geval van 54 dagen; vervanging had slechts bij langdurige ziekte plaats en hiervoor werd een bedrag van 733,08 uitgekeerd. Loonregeling en klasse-indeeling ondergingen geen wijzigingen. De werkweek bleef 48 uren; overwerk werd slechts in hoogst noodzakelijke gevallen verricht; de veegdienst op Zondagen in de vroege morgenuren bleef gehandhaafd. Het aantal ongevallen bedroeg 5, waarvan een van ernstigen aard. Het getal verpleegdagen bedroeg 133, het hoogste getal was 118, het laagste 5. De uitkeering bedroeg 605,02. Aan arbeidsloonen werd in totaal, alles inbegrepen, een bedrag van 103811,06 uitgekeerd. Aan kindertoeslag werd 6505,22 uitbetaald. De voorloöpige premie voor de verzekering tegen ongevallen bedroeg 641,25, voor verzekering van losse arbeiders werd 164,40 uitgegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 198