6, Urinoirs. Deze werden geregeld schoongemaakt en zoo noodig gedesin fecteerd. Vele van deze inrichtingen worden steeds door het publiek mis bruikt en bevinden zich daardoor des morgens in zeer bevuilden toestand. Verlichting van dergelijke inrichtingen helpt niet vol doende mede om dit kwaad te bestrijden. Tonnendienst. Het aantal tonnen, tengevolge van de annexatie plotseling ver meerderd, vermindert thans geleidelijk, door het plaatsen van beer putten. Het aantal bedroeg den laatsten December 1930 nog 13 stuks, tegen 18 het jaar tevoren, alzoo eene vermindering van 5 stuks. In het geannexeerde gebied verminderde het aantal met 8 en bedraagt dus nog 36. Aan de opruiming wordt steeds de noodige aandacht geschonken. Het aantal tijdelijk geplaatste tonnen is aan schommelingen onder hevig en bedroeg op 31 December 22. Aan vergoeding werd ontvangen 497,50. Het aantal geplaatste tonnen tot het opnemen van slachtafval bedroeg op het einde van het jaar 11, deze vermindering is het gevolg van de opening van het slachthuis in den loop van No vember; aan rechten werd ƒ871,15 ontvangen. Pneumatische lediging van beerputten. Voor het ruimen van beerputten zijn geregeld drie autobeer wagens in gebruik en bij groote drukte tevens de gecombineerde beersproeiauto, alsmede een of twee buizenauto's. Het aantal beerputten met overstort op het gemeenteriool neemt steeds toe, het aantal ruimingen gaat hierdoor achteruit. Het aantal ruimingen bedroeg 4717, tegen 4742 in 1929, het aantal aangevoerde tenders bedroeg 10748 (10342). De opbrengst aan rechten bedroeg 15802,60, benevens 2220, voor de Rijksgebouwen. In de gemeente Princenhage, waarmede wij eene overeenkomst voor deze afdeeling gesloten hebben, werden negen ruimingen verricht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 202