gesloten zou zijn, dat de grens van een perceel, waarop onder
goedkeuring van het Gemeentebestuur een gebouw is geplaatst,
zoodanig zou kunnen worden gewijzigd, dat het eertijds goed
gekeurde bouwplan door deze grenswijziging niet meer zou
voldoen aan de bepalingen van art. 15 der B. V. e.a.
Hiermede in verband art. 15, 2e lid aldus te wijzigen.
Voorzoover de in tie lid genoemde lijnen niet zijn vastgesteld,
moet achter elk te bebouwen gebouw ten minste worden open
gelaten en blijven een onbebouwde strook, breed als het erf
en ter diepte van een vierde gedeelte van de gemiddelde diepte
van dat erf, gemeten uit de rooilijn, met dien verstande, dat
dit V4 gedeelte gelegen moet zijn achter den meest naar achter
gelegen gevel.
In te lasschen een nieuw artikel 76 bis.
Het is verboden door wijziging der erfscheiding van aan
elkaar grenzende perceelen of op eenige andere wijze de onbe
bouwde ruimte, behoorende bij de in dit hoofdstuk bedoelde
gebouwen te doen verkeeren in een toestand, die in strijd is
met het bepaalde in art. 15.
Bovenbedoelde voorstellen tot aanvulling en wijziging van
art. 15 en 79 der B.V., werden aan het College van Burge
meester en Wethouders bij schrijven van 12 Mei 1930 met
een toelichting aangeboden.
Hierover werd verder niets vernomen.
Voor het samenstellen van deze wijzigingen, dient een woord
van dank aan het lid der commissie, Mr. F. E. Pels Rijcken
en den Adj.-Directeur van Openbare Werken, den heer
M. A. Felix, die zich hiervoor zooveel moeite gaven.
Uitbreiding bebouwde kom.
Het college van B. en W. zond de commissie ter fine van
advies een ontwerp tot gedeeltelijke herziening van het uitbreidings
plan voor het gedeelte begrensd in het Noorden door den
Teteringschen Dijk, in het Oosten door de Tuinbouwlaan, in
het Zuiden door den weg, geprojecteerd in het verlengde van
de Nassaustraat en in 't Westen de Loopschans, met een daarbij
gevoegde memorie van toelichting.
Zij had in de voorgestelde herziening geen bezwaar en gaf
hiervan aan 't College kennis.
15