genelen, hand- en decoratief teekenen; C. Booy, handteekenen;
G. de Jong, penseeloefeningen en vakteekenen aan schilders; G. van
Aalst, boetseeren; B. D. Stoop, J. J. Lijmbach en F. M. van Hulten,
voortgezet theoretisch onderwijs; J. Th. Schonck, boekhouden.
Tijdelijke leeraren voor den cursus 19301931: P. M. Rasenberg
en C. van Eek, lijn- en bouwkundig-teekenen; H. Klootwijk, smids
en werktuigkundig teekenen; M. van Gooi, voortgezet theoretisch
onderwijs.
Administrateur: J. G. F. M. de Keijser.
Concierge: C. M. Bekkers.
Hulp-concierge-stoker: A. J. P. Vermeulen.
Wegens ziekte van een der leeraren moest eenigen tijd in diens
lessen worden voorzien.
De leeraar J. A. Mol, sedert 10 October 1903 aan de voormalige
teekenschool en deze inrichting verbonden, is 17 December 1930,
na een ziekte van 2 maanden, overleden. Verliest het gezin door
dit vroege overlijden een zorgzamen echtgenoot en vader, de school
verliest in den Heer Mol een ijverigen en plichtgetrouwen leeraar.
Directeur en onder-directeur hebben, namens de school, de laatste
eer aan den overledene bewezen, door bijwoning van uitvaart en
begrafenis. In de eerste vergadering van de Commissie der School,
heeft de Voorzitter den overleden leeraar met eenige gevoelvolle
woorden herdacht.
Directeur en leeraren vergaderden op de daarvoor aangewezen
tijdstippen voor het bespreken van onderwijs- en leerlingen-belan
gen, inzonderheid de „bevordering" der leerlingen.
Leerlingen.
De cursus 19291930, begonnen met 425 leerlingen, waarvan
op 1 Januari 1930 nog 407 leerlingen de lessen volgden, eindigde
31 Maart met 395 leerlingen; tusschentijds vertrek is bij inrichtingen
als deze, ook wegens de verscheidenheid der beroepen, niet geheel
te voorkomen.
De bevordering op het einde van voornoemden cursus was als
volgt:
van het le naar het 2e leerjaar: bevorderd 64 leerlingen, waarvan
12 voorwaardelijk; niet bevorderd 11 leerlingen;
van het 2e naar het 3e leerjaar: bevorderd 62 leerlingen, waarvan
16 voorwaardelijk; niet bevorderd 3 leerlingen;
12