23 VIII. GEMEENTELIJKE ARMENZORG. Naast de burgerlijke armenzorg welke geheel aan onze admini stratie is opgedragen, waren nog diverse werkzaamheden aan onzen dienst opgedragen behoorende tot bovenaangehaalde armenzorg, o.a. 1. het begraven van lijken van armlastigen; 2. Reisgelden, voeding enz. aan doortrekkende behoeftigen; 3. het vaststellen der bijdragen enz. op aanvragen om ziekenhuisverpleging enz.; 4. het ■toezicht bij het openen der bussen na gehouden collecten; 5. de uitbetaling en administratie van de bijslagen op de pensioenen vanwege de stichting bedoeld in de wet van den 26 Juni 1926 enz., en de administratie en uitbetaling der steungelden voor het Com missariaat voor Indische Zaken en anderen. Achtereenvolgens geven wij U hierna een kort overzicht van deze werkzaamheden. 1. Begrafeniskosten en 1 ij k kisten. In het afgeloopen jaar werden door onze bemiddeling voor reke ning der gemeente begraven 10 lijken, waarvan de kosten aan bidders en dragers en lijkwagen hebben bedragen 127.80, welke uitgaven nog vermeerderd werden door de benoodigde lijkkisten, welke rechtstreeks door de gemeente zijn geleverd. De kosten hier van bedroegen ƒ91.18, zoodat in het geheel 218.98 aan begrafe niskosten is uitgegeven. Na elke begrafenis worden ons de rekeningen van bidders en dragers ingediend en door onze administratie voorgeschoten. Een maal per jaar wordt door ons daarvan een declaratie opgemaakt, welke aan heeren Burgemeester en Wethouders wordt ingezonden, om later het door onze administratie voorgeschoten bedrag van de gemeente terug te ontvangen. 2. Reisgelden en kosten van nachtverblijf en voeding aan doorreizende behoeftigen en anderen. Een voornaam deel dezer behoeftigen bestaat uit lieden, die wegens gebrek of schaarsheid aan werk in hunne woonplaatsen, trachten elders aan arbeid te komen, terwijl zich dit jaar ook weder verscheidene personen aanmeldden, die wegens de hier te lande heerschende werkloosheid eigener beweging naar het buitenland, voornamelijk België, waren gegaan en vandaar zonder middelen te leurgesteld moesten terugkeeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 444