De gemeente-begrooting dienst 1930, gewone dienst, werd bij raadsbesluit van 20 December 1929, vastgesteld in ontvangsten en uitgaven op een bedrag van ƒ3.484.628,11 (Gewone Dienst) en ƒ522.938,44 (Kapitaaldienst) en goedgekeurd bij besluit van Ge deputeerde Staten van Noord-Brabant van 12 Maart 1930, G no. 363. In zijne vergadering van 22 Mei 1921 heeft de Raad besloten om, te rekenen van iMei 1921, de regeling van de aanslagen in en de zorg voor de inning van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen te doen geschieden door de Rijksadministratie. Aan dit recht is voor het vergunningsjaar 1930'31 ontvangen voor 112 gewone vergunningen ƒ6371,87 tegen ƒ6434,37 over 1929—'30. Het recht van elke vergunning wordt met 50 ten honderd ver minderd voor de localiteiten, waarin geen sterken drank in het klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur en Maandagmorgen 8 uur. Van deze bijzondere bepaling werd in 1930 gebruik gemaakt door den houder van een bijzondere vergunning. Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten, waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in 1909 een regeling vastgesteld, opgenomen in het gemeenteverslag van dat jaar, welke regeling ook in 1930 tot grondslag voor de be rekening van dat vergunningsrecht heeft gestrekt. Schatter van de dranklocaliteiten is de heer A. C. Schaap. Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende bepalingen der Drankwet valt alsnog het volgende te vermelden: 55 Gemeentebegrooting. Plaatselijke directe belasting naar het inkomen. Vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1930 | | pagina 57