Nog niet alle vereenigingen te dezer stede maken allen van deze Afdeeling voldoende gebruik en schijnen de noodzakelijkheid van het vragen van inlichtingen aan ons Bureau nog niet in te zien, en vond het Bestuur termen genoeg aanwezig om bij uit schrijving eener vergadering onderstaande mededeeling te uiten tot de aangesloten instellingen van weldadigheid. Namens het bestuur van den Armenraad, verzoeken wij nog maals aan de besturen der lichamen van weldadigheid, hunne gewaardeerde medewerking, betreffende het mededeelen aan onzen Raad van de ondersteuning door hen verleend. Het is dringend noodzakelijk, dat wij deze gegevens van alle lichamen van lief dadigheid ontvangen teneinde onnoodige bedeeling te voorkomen. Meermalen gebeurt het, dat omtrent een en dezelfde persoon door 3 a 4 instellingen inlichtingen worden gevraagd, somtijds wel op een en denzelfden datum. Dikwijls is hiervan meervoudige bedeeling het gevolg. Wil de Armenraad in staat zijn U de juiste inlichtingen zoo overvloedig en zoo juist mogelijk te verschaffen, dan moeten wij deze gegevens op de allereerste plaats van U zelve ontvangen. Wij zijn overtuigd, dat zeer dikwijls werkelijken nood gelenigd kan worden en onnoodige uitgaven kunnen worden gespaard, indien gij Uwe medewerking aan ons wilt verleenen, en zal ons en Uw werk zoo goed mogelijk tot zijn recht komen. Formulieren, waarop U de noodige inlichtingen kunt aanvragen zijn aan ons Bureau verkrijgbaar en worden U op aanvrage toegezonden. Opgave van de voor den dienst van den Armenraad uitgegeven gelden. Zie hiervoor de rekening en verantwoording, opgenomen onder bijlage I achter in dit verslag. Mededeelingen omtrent de toepassing van eenige bepalingen der Armenwet Artikel 35. Veranderingen in de lijst van instellingen van Weldadigheid kwamen niet voor. Artikel 6— 11 Oprichting en opheffing van instellingen van Weldadigheid. Verandering in de bestemming der fondsen. Wat de oprichting van Instellingen betreft, is reeds hierover

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1931 | | pagina 372