2
Tengevolge van den crisis, welke reeds in 1930 inzette en waar
van de ongekend groote malaise in alle takken van handel en
industrie het gevolg is, werd de noodige voorzichtigheid bij het
doen van gemeentelijke uitgaven vereischt, waarom de uit te voeren
werken moesten worden beperkt tot die, welke noodzakelijk waren.
Voor werklieden, welke tengevolge der malaise werkloos waren
geworden, werd naar objecten voor werkverschaffing uitgezien.
Het verleggen der Aa of Weerijs en het daarvoor noodige ont
graven van een rivierbedding werden voor werkverschaffing in
uitvoering genomen, benevens het graven van een zwembassin.
Deafdeeling Bouw- en Woningtoezicht kon de haar opgedragen
werkzaamheden op normale en regelmatige wijze afdoen.
Teneinde een inzicht te verkrijgen in de eventueele behoefte
aan woningen met een huurwaarde van f 7.50 per week en daar
beneden werd aan de wettelijk opgelegde volkstelling een globale
woningtelling verbonden.
Deze woningtelling werd door de afd. Bouw-en Woningtoezicht
verricht. Het resultaat werd in een verslag aan het College van
Burgemeester en Wethouders uitgebracht.
De woningvoorraad der gemeente verminderde door verbouw
enz. in 1931 met 106 woningen en vermeerderde door nieuwbouw
met 385 woningen, zoodat het aantal woningen in het verslagjaar
met 279 toenam tegenover 247 woningen in 1930.
De controle op de gemeente-woningen had op doeltreffende
wijze plaats met gunstig resultaat.
Het uitbreidingsplan werd gedeeltelijk gewijzigd.
Het eerste dienstjaar van het Grondbedrijf kenmerkte zich,
niettegenstaande de ongunstige tijdsomstandigheden, over de tweede
helft van het verslagjaar door een behoorlijken omzet van bouwterrein.
Het grondbezit werd in dit dienstjaar belangrijk uitgebreid.