VERSLAG betreffende den toestand en de
werking van de Gemeentereiniging
te Breda, over het jaar 1932.
Beheer.
De commissie van bijstand in het beheer der gemeentereiniging
was op het einde van het jaar samengesteld uit de volgende heeren
C. L. M. Brantjes, wethouder, voorzitter.
J. N. Kroone, lid.
A. Mabelis, lid.
H. J. van der Ven, lid.
De heer H. W. Th. M. Goosen, commies-chef van het
4e bureau der secretarie, fungeerde als secretaris.
Directie en toezicht.
Met ingang van 1 Maart 1932 werd aan den directeur
Soutendam, die in 1930 den 65-jarigen leeftijd had bereikt,
eervol ontslag verleend. De Directie werd daarop waargenomen
door den hoofdopzichter S. M. van Cortenberghe, tot 1 Juni 1932,
met ingang van welken datum de bij raadsbesluit van 29 April
1932 nieuwbenoemde directeur G. P. P. Esbach in functie trad.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 24 Juni 1932
werd den heer van Cortenberghe voor de waarneming een gra
tificatie van f 272,25 toegekend.
Aan den dienst zijn verder verbonden
S. M. van Cortenberghe, hoofdopzichter.
C. J. Noijens, opzichter.
A. van Loon, opzichter.
F. B. Rosch, opzichter.
De heer Noijens werd voor den tijd van 1 jaar, ingaande 1 Juli
1932, door Burgemeester en Wethouders, belast met de boek
houding van den reinigingsdienst, waarvoor hem een toelage van
f200,werd toegekend. Deze boekhouding was in 1932 geheel
commercieel ingericht en stelt derhalve hoogere eischen van
bekwaamheid dan voorheen.