BIJLAGE I. Gezondheidscommissie voor de gemeente Breda 24 (Zie bladz. 23). In het jaar 1923 ontving de commissie een schrijven van den Commissaris der Koningin in de Provincie N. Brabant, betreffende de vraag of de commissie al of niet diende te worden opgeheven. Het antwoord luidde als volgt: De Gezondheidscommissie voor de Gemeente Breda heeft de eer U het navolgende te berichten op Uw vraag, of die commissie kan worden opgeheven, dan wel dient te worden gehandhaafd. De commissie, die de vraag in de eerste plaats uit een algemeen oogpunt beschouwd, meent er op te moeten wijzen, dat gezond- heidscommissiën plaatselijke organen zijn, welke, toegerust met nauwkeurige kennis van plaatselijke toestanden, waken over de belangen der Volksgezondheid, de aandacht van bevoegde autori teiten o.a. het Gemeentebestuur en de Inspecteurs van het Staats toezicht op de Volksgezondheid, vestigen op misstanden op hygi ënisch gebied en advies uitbrengen ter verbetering. Zonder voorlichting van zoo'n plaatselijk orgaan ligt het voor de hand, dat veel zal ontsnappen aan de opmerkzaamheid van de -pecteurs, die zonder die voorlichting en medewerking hunne werkkrachten nooit ten volle zullen kunnen ontwikkelen. Ook bij het vaststellen van verordeningen, de volksgezondheid rakende, kunnen de gezondheidscommissiën nuttigen arbeid ver richten door het uitbrengen van deskundige adviezen. Bovendien zijn de Gezondheidscommissiën een schakel tusschen autoriteiten en de bevolking, die weet, dat haar kla.chten op hy giënisch gebied door die commissiën nauwkeurig en onpartijdig worden onderzocht en zoonoodig onder de aandacht van de be voegde autoriteiten worden gebracht, zoo mogelijk met advies ter verbetering. Wat in het bijzonder de al of niet opheffing van de Gezondheids commissie voor de Gemeente Breda betreft, dient in de eerste plaats opgemerkt, dat er in Breda geen gemeentelijke gezondheids dienst bestaat, zoodat bij het optreden van besmettelijke ziekte de arbeid van die commissie bestaande in het opmerkzaam maken van autoriteiten, het opsporen van de ontsmettingsbronnen en het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1932 | | pagina 173