had. Twee der overige leden moesten aftreden eveneens, omdat
de voorwaarden van de categorie, waarvoor zij zitting hadden,
vervallen waren, terwijl tenslotte mejuffrouw Ufkes zich niet
meer benoembaar stelde.
Het zal ook voor Uwen Raad begrijpelijk zijn, dat onze
commissie hierdoor gevoelige verliezen leed: belangstellende leden,
met ijver en toewijding enkennis van zaken, worden noode gemist.
Dat mutaties in onze commissie zoo vaak voorkomen, vindt
mede zijn oorzaak in het feit, dat de Wet zeer positief is, waar
zij de vaste constellatie aangeeft voor de commissie van toezicht
op het Lager Onderwijs. Er kan geen sprake zijn van z.g. „het
mandaat uitzitten", omdat elk lid, het „overigens te zijnen aanzien
vereischte voor het lidmaatschap verliezende", ophoudt, lid te zijn.
En, wijl dit telkens veranderen der samenstelling niet bevorderlijk
kan zijn aan eene ongestoorde, geregelde werkzaamheid, overweegt
de commissie, of zij zelf het initiatief zou kunnen nemen om bij
eventueele wetswijziging ook het desbetreffend artikel veranderd
te krijgen.
Herbenoemd werden de aftredende ledenMej. f. v. Hoogstraten
en de onder-voorzitter mr. F. Suijs.
De commissie hield in 1932 slechts vijf vergaderingen. De
eerste bijeenkomst in dit verslagjaar kon n.l. pas plaats hebben
in de 2e helft van April, omdat vóór dien tijd door Uwen Raad
de herbenoeming der aftredende en de benoeming der nieuwe
leden niet was geschied en dus vergaderen met een voldoend
aantal leden zeer moeilijk zoo niet onmogelijk was.
In de gehouden bijeenkomsten werden o.a. de volgende onder
werpen behandeld
a De taak der commissie, zooals die volgens de Wet is vast
gelegd. Uitspraken van hoogerhand bewijzen, dat deze zeer ruim
is op te vatten en dat adviezen ook ongevraagde feitelijk
kunnen gegeven worden zónder eenige beperking.
b. De ouder-commissies. De leden vragen zich af, door welke
oorzaak aan zoo uiterst weinig scholen deze zijn opgericht, terwijl
de practijk leert, dat bedoelde commissies werkelijk nut afwerpen.
In 1932 ontving de commissie van toezicht over het L. O.
uitnoodigingen voor de R. K. Onderwijzersdagen in de Baronie,
waar steeds interessante onderwerpen werden behandeld en waar
steeds een of meer onzer leden tegenwoordig waren.
Behalve eenige verslagen van zuster-commissies in enkele
gemeenten van ons land, mochten wij ook ontvangen het verslag
over 1931 der gemeentelijke Handelsavondschool te Breda.
Op 31 December 1932 was de samenstelling onzer commissie
als volgt