kant wordt er meer vleesch, d. i. maatschappelijk kapitaal mee gered. Thans wordt in twijfelgevallen regelmatig de volgende methode gevolgd: 1. Bacteriologisch onderzoek ingesteld; 2. de zuurgraad bepaald; 3. de kook- en braadproef genomen. 1. Het bacteriologisch onderzoek. Er worden onderzocht eenige stukjes spier- en miltweefsel, op de bekende wijze uitgeprepareerd, in een steriele Petri-schaal ge legd en met agar overgoten. De voedings-agar wordt in grootere hoeveelheid verkregen van het Centraal Laboratorium en ter plaatse in buisjes verdeeld, die daarna worden gesteriliseerd. Hiervoor is de laboratorium-instel- latie uitgebreid met een uitstekende vochtige-serilisator. Aldus wordt de agar zeer goedkoop verkregen, terwijl men de beschik king heeft over een zeer betrouwbaren voedingsbodem. In de opeenvolgende kwartalen van 1931 en 1932 werden de volgende aantallen bacteriologische onderzoekingen ingesteld: le kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1931 64 63 55 67 totaal 249 1932 81 78 73 117 totaal 349 Voor wat de uitslagen betreft, worde verwezen naar de tabel len bij de keuringen. Indien vleesch „kiemhoudend" wordt bevonden, volgt afkeuring op grond van het keuringsregulatief, er wordt dus geen nader onderzoek verricht voor definieering van de kiemen. Gevallen, waarvan men op grond van de sectie zou willen voor spellen „positief", vallen dikwijls „negatief" uit. Trouwens het aantal gevallen van kiemhoudendheid is uiterst gering. Bij paar den treft men nog wel eens micrococcen aan. De opgave in een der lijstjes: „afgekeurd na bacteriologisch on derzoek" geeft niet een juist denkbeeld, want deze opgave be duidt niet een „positieve bacteriologische uitslag". Het bacteriologisch onderzoek alleen geeft geen zekerheid, doch slechts een geruststelling. De houdbaarheidsproef, het bij 37° C. bewaren van een stuk vleesch in een steriele Petri-schaal wordt niet meer toegepast. 2. De zuurgraad. Indien na bacteriologisch onderzoek en na de kook- en braad proef nog twijfel bestaat, wordt de zuurgraad bepaald (Ph. ge halte). Meestal vindt men getallen tusschen 6.2 en 6.8. In de enkele gevallen, dat 7.0 of 7.2 wordt gevonden, luidt de beslis sing „afgekeurd" of „steriliseeren". Indien de zuurgraad 6.8 of lager is, volgt, als bij het organoleptisch onderzoek niets bijzon ders wordt geconstateerd, de beslissing „vrijbank". 3. De kook -en braadproef. Deze wordt in alle gevallen genomen, en zij geeft vaak typische 17

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1932 | | pagina 438