groep voor deze gemeente van geen belang is). De verklaring van de stijging der uitkeeringen in 1932 ten opzichte van 1931 moet dan ook worden gezocht in een omvangrijker werkloosheid en in de toename van het ledental in voorafgaande jaren (vooral 1931). Vele in 1930 en 1931 nieuw-toegetreden leden in 1932 werkloos geworden -deden hunne rechten gelden. Het volgend staatje geeft een overzicht van het bedrag der uit keeringen vanaf 1927. JAAR aantal Bedrag der Toename uitkeeringen uitkeeringen 1927 2809 26026,27 1928 2808 27353,74 1327,47 1929 3968 36571,46 9217,72 1930 4964 45487,75 8916,29 1931 13610 129356,58 83868,83 1932 15822 157240,16 27883,58 Ter vergelijking volgt hier nog het bedrag der uitkeeringen, getotaliseerd naar de volgens ledental belangrijkste bedrijfs groepen. Uitgekeerd aan 1929 1930 1931 1932 Bouwvakarbeiders 14762,20 15154,50 29349,65 36133,70 Fabrieksarbeiders 6683,40 9983,40 32318,20 33997,70 Houtbewerkers1420,94 2456,14 9826,53 12593,24 Metaalbewerkers 2798,70 6813,68 30653,19 37394,16 Transportarbeiders5590,57 6267,25 15626,63 13627,49 Bij de beschouwing dezer cijfers dient er rekening mede te worden gehouden, dat voor de Fabrieksarbeiders, Houtbewerkers, Metaalbewerkers en Transportarbeiders geldt, dat leden, die in drie achtereenvolgende jaren over het maximum aantal dagen uit- keering genoten, in het daaropvolgend jaar geen recht op uitkee- ring kunnen doen gelden. Voor de bouwvakarbeiders is deze periode vier jaar. In 1932 nu verkeerden meerdere leden in deze omstandigheid. Aan subsidie werd in 1932 betaald 22638,21 gewoon en 30454,04 extra-subsidie (over 1931 werd resp. betaald 16100,68 en 25711,79). De stijging in vergelijking met het vorige jaar is een gevolg van het toenemend aantal leden en van de toekenning aan vele werkloozenkassen van een hooger subsidie percentage dan 100 wegens de buitengewone eischen die reeds geruimen tijd aan de kassen werden gesteld. 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1932 | | pagina 475