71 ,,6116 kinderboeken (vorig jaar 5406) en 9714 studieboeken (vorig ,,jaar 7485). ,,De lees- en studiezalen werden in 1932 bezocht door 24964 „personen (vorig jaar 24429) waarvan 23942 mannen (vorig jaar ,,23375) en 1022 vrouwen (vorig jaar 1054). ,,In financieel opzicht is het jaar 1932 bevredigend verloopen. „Het totaal der contributiën bedroeg 2097,15. Voor boekenaan- .schaffing werd 724,59 besteed en voor schulddelging werd 950,aangewend. In totaal werd 9119,59s uitgegeven, terwijl ,,de inkomsten 9046,01s bedroegen, zoodat er op 31 December ,,1932 een nadeelig saldo was van 73,58. 2. de R. K. Openbare Leeszaal en Boekerij, over 1932 gesub sidieerd met 5273, In het jaarverslag 1932 dier instelling lezen wij het volgende: „Het aantal leden daalde van 1980 tot 1877. Het aantal banden „bedraagt thans 18280, het aantal brochures 1290 (in 1931 waren „deze getallen 17900 en 1540) 700 banden en brochures wer- „den als versleten of verouderd opgeruimd. „Uitgeleend werden 73055 deelen (vorig jaar 75478), waarvan „49162 romans (vorig jaar 51287). 1I495 kinderboeken (vorig jaar ,,12013) en 12398 studieboeken (vorig jaar 12178). „De leeszaal werd bezocht door 18278 personen (vorig jaar „18333), waarvan 15216 mannen (vorig jaar 15322) en 3062 „vrouwen (vorig jaar 3011). „De studiezaal werd bezocht door 1341 personen (1164 in 1931 „waarvan 1053 mannen (895 in 1931) en 288 vrouwen (269 in „1931)." Voor mededeelingen omtrent den toestand van het gemeente- archief verwijzen wij naar het verslag van den Gemeente-Archi varis (bijlage I). Uit het verslag over 1932 van de Vereeniging ,,Het Stedelijk Museum voor Geschiedenis en Oudheidkundevan gemeentewege gesubsidieerd met een jaarlijksche toelaqe van 500,blijkt het volgende: „Het aantal gewone leden der Vereeniging bedroeg 15 tegen 17 in 1931 .Gedurende 1932 was het Museum voor het publiek gesloten. De „lokalen in de Veemarktstraat boven het politie-bureau moesten ten „behoeve van dezen dienst ontruimd worden. Nadat de Gemeente lijke verzameling in Mei 1932 naar het nieuwe Museum was over gebracht, bleek veel, dat in de oude, nauwe, donkere behuizing „dicht opeengepakt had gestaan, uit kunstzinnig oogpunt niet ge schikt tot expositie in de mooi verlichte, fraai betimmerde en tot „één groote museumzaal verbouwde ruimte der eerste verdieping „boven de Boterhal; op zichzelf voor het meerendeel uit historisch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1932 | | pagina 71