15 bleken in verhouding met andere gemeentewoningen. Nadat de mogelijkheid tot huurverlaging was nagegaan, werd door den gemeenteraad in zijne vergadering d.d. 12 Juni 1933 besloten den huurprijs der heele woningen, die het moeilijkst verhuurbaar wa ren, terug te brengen van 5.75 op 5.per week, terwijl in zijne vergadering d.d. 22 November 1933 het besluit werd genomen alle woningen per 1 Januari 1934 te verlagen met 0.25, waardoor de huurprijzen zullen worden gebracht voor woningen op 4.50, voor benedenwoningen op 4.en voor bovenwoningen op 3.75 per week. Te verwachten is, dat het percentage onverhuurd voor dit complex door deze huurverlaging beduidend zal dalen. De hooge percentages leegstand over 1932 der complexen b en i resp. ad 5.36 en 3.96 liepen dit verslagjaar terug tot ïesp. 3.92 en 2.60 De huurverlaging per 1 Januari 1933 bij de woningen van groep b is aan deze daling niet vreemd, terwijl te verwachten is, dat deze daling evenals bij complex i zich zal voortzetten, daar de verhuring der betreffende woningen het 2e halfjaar veel vlotter ging dan het le halfjaar van 1933. De huurschuld der niet in dezen staat opgenomen woningen, zijnde 18 niet speciaal voor de volkshuisvesting bestemde wonin gen en de gesloopte noodwoningen aan de Sluisstraat en Wal- straat, bedroeg aan het einde van het verslagjaar 1717.86, waar van 1673.86 van voormalige huurders. Deze .cijfers waren over 1932 resp. ƒ1718.66 en 1618.66, zoodat hierbij niet van voor uitgang kan worden gesproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 123