2 Personeel. Het overige personeel bestond uit 61 man, ingedeeld als volgt: 1 monteur le klasse. 1 monteur 3e klasse. 1 timmerman. 1 schilder. 1 voorman. 4 voerlieden. 14 chauffeurs. 33 arbeiders. 3 voorloopig aangestelde arbeiders. 1 jeugdig arbeider. 1 waker. In het verslagjaar hebben 2 voerlieden den dienst met pensioen verlaten. Aan 15 werklieden werd de reglementaire periodieke loonsver- hooging toegekend. Ter vervanging van 509 vacantiedagen en voor 31 verlofdagen werd een bedrag van 2993.40 uitgekeerd. Het aantal ziektedagen bedroeg 722. Op het loon werd een tijdelijke korting van 3 toegepast. De klasse-indeeling onderging geen wijziging. De werkweek bleef 48 uren. Het aantal ongevallen bedroeg 4; de uitkeering 189.36. Aan arbeidsloon werd in totaal, alles inbegrepen, een bedrag van 103.526.89 uitgekeerd, waarvan 354.38 werd overgebracht naar den kapitaaldienst. Aan kindertoeslag werd uitbetaald 6787.51. De premie voor de verzekering tegen ongevallen bedroeg 1056.44; voor verzekering van losse arbeiders werd 123.33 uitgegeven. Gebouwen en Bestrating. De paardenstal werd verbouwd tot garage. De behoefte aan verwarmde garages heeft zich niettemin nog steeds doen gevoelen. Een wagenloods werd ingericht voor de berging van strooizand en -grint. De gebouwen werden van een electrische installatie voorzien. Het schaftlokaal op de stortplaats aan den Weerijssingel, waar vaak werd ingebroken, is naar achteren verplaatst. Het asphyxiatie- toestel werd verplaatst en opgericht nabij het dierenasyl. Overigens bepaalden zich de uitgevoerde werken tot het gewone onderhoud. Aan onderhoud gebouwen en bestrating werd 1787.76 uitge geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 156