14 Klacht van de firma Witteveen over hinder van stank en rook uit de keuken van 't Zuid-Hollandsch Koffiehuis, achter 't pand Witteveen gelegen. De Commissie; is na een onderzoek ter plaatse te hebben ingesteld en de klacht gegrond te hebben bevonden, in correspondentie getreden met de Directie van de Bierbrouwerij „De Drie Hoefijzerseigenaresse van het Zuid-Hollandsch Koffie huis. Dit had tot resultaat, dat voornoemde Directie eene verbouwing van deze keuken heeft tot stand gebracht waardoor een verbeterde toestand thans is ingetreden. Achter perceel Torenstraat no. 17 werd door de commissie een ongedekte mestvaalt^ aangetroffen. De Directie van Openbare Werken werd daarmede in kennis gesteld. Klacht van de bewoonster van 't pand Ginnekenweg no. 60 over hinder van stank van een mestvaalt achter haar pand. Klacht over een bouwvalligen muur achter 't pand Kerkstraat No. 11. Klacht over den bewoner van 't pand Bredascheweg No. 128 over hinder van stank van een riool van 't pand Bred.weg no. 124. Klacht van den bewoner van de Heidebloemstraat no. 8 over hinder van stank van een W.C. met tonnenstelsel behoorende bij 't nevenliggend perceel. Klacht over hinder van rioolwater in den kelder van 't perceel Coehoornstraat No. 35. Klacht over den toestand van de woning no. 32 aan de Emer. Ter plaatse is een onderzoek met de directie van openbare werken ingesteld. Deze klacht bleek zeer gegrond. De Directie van Open bare Werken stelde ook een onderzoek in naar den toestand van de gelijksoortige nevenliggende perceelen en heeft besloten aan 't College van B. en W. voor te stellen voor deze panden verbete ringen voor te schrijven op grond der Woningwet. F. Verontreiniging van de lucht, stank van fabrieken enz. enz. De hinderlijke stank van afgevoerde gassen, vermoedelijk af komstig van de Kunstzijdefabriek, waarvan in de vorige verslagen reeds melding werd gemaakt, is nog steeds merkbaar en dikwijls zeer hinderlijk. Op het eind van 1932 besloot de commissie, dat zoodra de reini gingsinrichting der Kunstzijdefabriek te Arnhem in volle werking zou zijn de leden de H.H. Asselbergs en Dr. v. d. Bergh, zich met den Inspecteur der Volksgezondheid daarheen zouden begeven om plaatselijk een onderzoek in te stellen. Voor dit bezoek, hetwelk in Maart van dit jaar zou plaats hebben, heeft de Inspecteur van de Volksgezondheid de heer A. H. v. d. Velde te Arnhem langs ambtelijken weg schriftelijk inlich tingen gevraagd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 176