22 woning ongeschikt is ter bewoning en niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kan worden gebracht, slechts mag worden gesteld los van de bouwverordening. Op bladz. 163 tref ik nog de volgende passage aan: „Het tweede criterium is: niet door verbetering in bewoonbaren staat te brengen. Dit is een vraag van technisch kunnen, die ook een objectief karakter heeft. Hierbij komt evenwel een doelmatig- heidsvraag in het geding. Per slot kan men het ergste krot ver beteren, als men het noodige geld er voor besteden wil; maar de kosten kunnen zoo hoog zijn, dat de redelijke verhouding tusschen kosten en rendement wordt verbroken. Naar het mij voorkomt, zal men nu de wet op dit punt geen norm geeft voor de praktijk de norm van redelijke verhouding tusschen kosten en rendement, d.w.z. huurwaarde, in de rekening moeten nemen. Per slot heeft men ook daarin een objectief gegeven.'' Bij art. 26 teekent de schrijver op bladz. 172 het volgende aan: „zal in overeenstemming met de wet worden gehandeld, dan moet de onmogelijkheid van verbeteringen in het besluit blijken; niet, zooals veel gebruikelijk is, door een algemeenen cliché term, maar stuk voor stuk, anders wordt formeel wel, maar materieel niet aan den eisch der wet voldaan, dat de belang hebbende precies de gronden kent, waarop zijn bezit waardeloos wordt gemaakt." De Inspecteur van de Volksgezondheid, w.g. G. BOLSIUS. Aan de Gezondheidscommissie te BREDA. Wijziging van het aantal woningen over 1933 in de Gemeente. 3 o a -j Vermeerdering door: Gemeente Breda Bouwvereenigingen Particulieren Verbouwing van perceelen 390 5 Vermindering door: Slooping21 Onttrekken aan de bestemming 7 Onbewoonbaar ver klaarde woningen 24 Totaal 395 Alzoo een toename van 343 woningen. Totaal 52

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 184