HOOFDSTUK IV. Mededeelingen aangaande de Commissie voor de onderhoudsplicht. Door de Commissie werden 4 vergaderingen gehouden, n.I. 26 Januari, 16 Maart, 17 Mei en 29 November. In 1930 werden door de Commissie 17, in 1931 55, in 1932 51 en in 1933 21 gevallen behandeld. Vele gevallen konden, zonder voorafgaande behandeling ter vergadering, bijgestaan zoo noodig door Voorzitter of diens plaatsvervanger, in minne lijke schikking, zoowel voor betalenden als belanghebbenden, rechtstreeks worden afgedaan op het Bureau van den Armenraad. Betalingen als „onderhoudsplicht" In 1930 472 betalingen tot een bedrag van f. 894.34 1931 2181 f. 3626.84 1932 2667 f. 5756.68 1933 2933 f. 6195.68 De betalingen door belanghebbenden geschiedde in 1933 regelmatiger dan in 1932. Het bedrag door de Commissie vastgesteld, bijdrage in het levensonderhoud van behoeftigen, werd in meerdere gevallen uit hoofde van de mindere verdiensten en slechtere werkgelegenheid, door de betrokkene verminderd; de belanghebbenden zagen de noodzakelijkheid hiervan in en konden wij steeds doorwerken tot voldoening van beide partijen. Bij sommige moeilijke gevallen hebben wij, zonder rechtstreeks de menschen te verwijzen naar de Consultatiekamer, de hulp mogen ontvangen van enkele advocaten te dezer stede, waarvoor wij hen bij deze dank zeggen. De verwijzing naar de Consul tatiekamer had dan ook zeer zelden plaatsalleen gevallen, welke door bijzondere combinatie en zeer dikwijls uitgesproken onwil, onzerzijds niet tot een goed einde kon worden gebracht, werden naar genoemd instituut verwezen. De storting der gelden voor de Onderhoudsplicht en de uitkeering daarvan, loopen via ons Bureauvoor de controle als anderszinsvan belangin bijzondere gevallenziekte, ver huizing of anderszins, wordt door ons goedgevonden, dat de bijdragen zonder onze tusschenkomst worden uitbetaald. Door de Commissie werden dit jaar twee gevallen voor de Rijksinspectie voor Ondersteuning van behoeftige Nederlanders 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 381