5
Uit tabel III (grafiek) blijken eenige feiten die waard zijn te
worden besproken.
Na de opening van het slachthuis is er in 1931 een vrij groot
aantal varkens te Breda voor export naar België geslacht en
gekeurd. Deze export en de daaraan verbonden werkzaamheden
zijn in 1932 sterk teruggeloopen en in 1933 opgehouden als
gevolg van de concentratie der exportslachtingen op andere
slachterijen door de Nederl. Varkens Centrale.
Het aantal slachtingen der varkens voor de binnenlandsche
consumptie was de laatste jaren stijgende. Er werden lichtere
varkens dan elders op het slachthuis geslacht door toepassing
van het K.G.tarief; evenwel vertoont 1933 een scherpe daling,
welke onmiddellijk gevolgd is op de regeeringsmaatregelen, die
in Augustus 1932 in werking zijn getreden.
De runderen en kalveren vertoonen de laatste jaren een stijging
die zich in 1933 niet zoo sterk voortzet. In November van dit
jaar zijn eveneens regeeringsmaatregelen getroffen ten aanzien
van het rundvleesch.
Het aantal slachtingen wordt vooral beinvloed door de varkens-
crisisheffing van eerst 9 cent, later 10, weer later 9 en 6 cent
per kilogram geslacht gewicht, en door de rundercrisismaatregelen,
bestaande uit een heffing van 200 boven de gewone accijns.
Hierdoor is het vleesch van beide diersoorten duurder geworden
daar de rundvleeschbelasting laat in het jaar 1933 werd ingevoerd,
accentueert de vlucht naar het goedkoopere schapenvleesch zich
nog niet zoo duidelijk, maar het is toch wel reeds merkbaar,
(zie op de tabel rechts onder)
Uit tabel IV blijkt, dat de aantallen te slachten varkens in 1933
geleidelijk aan verminderden, waartegenover staat een, vooral in
den zomer, opkomende stijging van het runderaantal, totdat de
rundercrisisheffing een daling veroorzaakt in deze diersoort en in
de kalveren, benevens een stijging in de niet belaste schapen.
Nu is het merkwaardig, dat niet het aantal runderen belang
rijk afnam, maar wel (hetgeen te zien is op tabel XI) het aantal
kilogrammen geslacht gewicht. In ieder gevalvastgelegd
moet worden, dat de binnenlandsche consumptie van varkens-
en rundvleesch sinds Augustus 1932 en November 1933 scherp
gedaald is, en dat de inkomsten van het slachthuis daarop
gereageerd hebben.