78 jaarlijks een bijdrage in de restauratie-kosten toegekend. Aanvan kelijk bedroeg zij 3000,per jaar in 1910 werd zij verhoogd tot 4000,—; in 1919 tot 6000,— en in 1921 tot 6500,—. Bij raadsbesluit van 30 Juli 1929 werd besloten, voor een tijdvak van 16 jaar, aanvangende 1930, een jaarlijksche bijdrage van 8500, te verleenen, onder voorwaarde, dat het Rijk 50 in de geraamde kosten en de provincie evenveel als de gemeente in die kosten zou bijdragen. In het verslag omtrent de restauratie over het jaar 1933, waarin wederom verschillende herstellingswerken werden uitgevoerd, lezen wij, dat het tekort ad 17.517,88j^, waarmede het jaar 1932 sloot, kon worden teruggebracht 'tot 12.533,813^2 HOOFDSTUK XV. Eerediensten. Het aantal kerkgebouwen, aan den openbaren eeredienst gewijd, bedroeg evenveel als het vorig jaar. Gevestigd zijn: I. van de Roomsch-Katholieke Gemeente: Behalve het kerkgebouw van de Eerw. Paters Capucijnen, de hulpkerk op het Bagijnhof en verschillende kapellen, tien parochie kerken, te weten: van de H. Barbara, aan de Prinsenkade; van den H. Antonius van Padua, aan de St. Janstraat; van O. L. Vrouwe Hemelvaart, aan de Ginnekenstraat; van den H. Joseph, aan den Oranjesingel; van de H. Anna, aan den Haagweg; van den H. Gerardus Majella, aan de Odilia van Solmsstraat; van de H. Teresia, aan den Tramsingel van het H. Hart van Jezus, aan de Baronielaan; van het H. Sacrament, aan de Zandberglaan; van Christus-Koning, aan het Pastoor Pottersplein. In elk der genoemde parochie-kerken zijn één pastoor en twee of drie kapelaans. II. van de Nederduitsch-Hervormde Gemeente: Eén kerkgebouw (de Groote Kerk) met drie predikanten. III. van de Evangelisch-Luthersche Gemeente:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 80