bekomen toestemming van Burgemeester en Wethouders de zoo genaamde Collectie Pels-Rijcken, die het gemeentebestuur inder tijd van eenige leden dezer familie ten geschenke had ontvangen, aan het Rijk in eigendom afgestaan, daar zij zoowel uit administra tief als uit archivalisch oogpunt van meer belang vcor het Rijk dan voor de gemeente bleek te zijn. Deze Collectie omvatte het archief van den Rentmeester der geestelijke goederen van Stad en Lande van Breda, vele stukken uit het archief van de Landsvergadering te Breda en papieren van den Stadhouder van den Drossaard van Stad en Lande van Breda en is thans ver- eenigd met de reeds in 's rijksdepöt in Noordbrabant berus tende Collectie Pels, geruimen tijd geleden van dezelfde familie verworven. Het Rijk stond daarentegen aan de Gemeente de Collectie Kleyn in eigendom af, een verzameling handschriften en studieën van den vroegeren Bredaschen gemeente-archivaris Mr. A. G. Kleyn, en van diens erfgenamen in 1904 aangekocht. De voor het meerendeel door of voor hem verzamelde afschriften van acten zijn van beteekenis voor de geschiedenis van Breda en de Baronie en zijn waarschijnlijk door hem bijeengebracht ter voor bereiding van de uitgave van een Bredasch Charterboek. Op dezelfde wijze verkreeg de gemeente een aanvulling van de Collectie Havermans. De samensteller was Mr. Adr. Havermans, griffier van de stad Breda in de eerste helft der 17e eeuw en een bekend rechtsgeleerde; ook deze verzameling is voor de kennis der rechtsgeschiedenis dezer stad van belang. Gelijken tred met den aanwas van archivalia hield ook de toe name der verzoeken om inlichtingen, waartoe de nieuwe aan winsten het hare hebben bijgedragen. Hoewel zij aan het einde van dit dienstjaar nog slechts 3 maanden hier waren, kon reeds vastgesteld worden, dat het aantal verzoeken om inlichtingen sindsdien belangrijk toegenomen was. Waar deze toeneming van werkzaamheden reeds vóór de terug gave der archivalia te voorzien was en bovendien gebleken was, dat de inlichtingendienst in de voorafgaande jaren reeds sterk toenemende was geweest, besloot Uw Raad in zijne vergadering van 12 Juni 1933 het aantal mijner diensturen met 9 per week uit te breiden en dienovereenkomstig mijn salaris te verhoogen tot 1800.'s jaars. Mede tengevolge van den drukken inlichtingendienst kon ik ook dit jaar minder tijd aan de inventarisatie van het oud-archief besteden dan wenschelijk was. Evenzoo aan de ordening van het nieuw-archief der gemeente, dat in den loop van dit jaar eveneens aanzienlijk uitgebreid werd door het onder mijn beheer stellen door het College van B. en W. van 137 registers en 179 porte feuilles over de jaren 19091925. Het Distributie-archief werd in het voorafgaand jaar naar de bewaarplaats overgebracht. Ongetwijfeld dient de kern van dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1933 | | pagina 85