28
IV. Uitvoering Hinderwet.
Op 1 December 1934 is in werking getreden een verordening
ingevolge art. 4 der Hinderwet (Gem. blad 588), vastgesteld door
den Raad in zijn vergadering van 6 December d.a.v., betrekking
hebbende op slachterijen, vilderijen e.d. en op darmslijmerijen en
inrichtingen bestemd tot bewaring en verwerking van beenderen,
hoornen of lompen, voor welke een terrein aan het Kadijkje is
aangewezen.
Verleend werden 64 vergunningen ingevolge de Hinderwet, ter
wijl 2 vergunningen wegens niet tijdige uitvoering vervielen.
V eiligheidswet.
Van de hiervoren vermelde, behandelde aanvragen vielen 51 in
richtingen tevens onder de Veiligheidswet.
Toepassing artikel 17 der Hinderwet.
Nieuwe voorwaarden werden niet opgelegd.
Toepassing van artikel 12, 2e lid der Hin
derwet.
Ontheffing van voorwaarden vond niet plaats.
Beroep op de Kroon.
In het verslagjaar werd geen beroep op de kroon ingesteld.
Bij Koninklijk Besluit van 16 November 1934 werden naar aan
leiding van het beroep van B. J. v. Steijn tegen de nieuwe voor
waarden, toegevoegd aan de bestaande Hinderwetsvergunning, deze
voorwaarden door minder bezwarende vervangen.
V o 1 t o o i n g s t e r m ij n.
Verlenging van den voltooiïngstermijn werd niet gevraagd.
Aanschr ij vingen.
Door het College van Burgemeester en Wethouders werd in
het verslagjaar één aanschrijving verzonden.
Klachten van bewoners van panden gren
zende aan N ij verheidsinrichtingen.
Zooals gebruikelijk werden de bij den dienst ingekomen klachten
door bespreking met de betreffende eigenaren ondervangen.