19
AFDEELING III.
HOOFDSTUK I.
Toestand van het Armwezen.
Het jaar 1934 was een jaar, dat aan de Instellingen - an Wel
dadigheid veel zorg en moeilijkheden bracht. De maatschappelijke
en economische toestand was gedurende dit verslagjaar zeer zorg
vol. Doordat zeer vele ingezetenen met werkloosheid te kampen
hadden, ondervonden vele handeldrijvenden, zoowel de kleine als
de groote zakendoenden, beslist zeer nadeelige gevolgen daarvan.
Zeer dikwijls waren meerdere leden uit één gezin gelijktijdig werk
loos, zoodat de behoefte aan ondersteuning doorgaans zeer groot
was. Met recht kan men dan ook spreken van een „crisis", zooals
nog nooit te voren is beleefd.
In verband met deze crisis zijn de aanvragen om steun bij de
Instellingen van Weldadigheid zeer talrijk. De samenwerking tus-
schen de verschillende Instellingen, ten doel hebbende hulp te ver-
leenen, is in het afgeloopen jaar aanmerkelijk grooter geworden,
daar men voorheen uit eigen middelen de aanvragers direct ter
wille kon zijn, terwijl nu, door de zwakkere kaspositie van vele
Instellingen uit hoofde van niet-betaling van renten en vastgestelde
aflossingen, de Instellingen gedwongen worden om nauwkeurig na
te gaan, waar werkelijke behoefte bestaat en de hulp zoo doelmatig
mogelijk te doen geschieden.
Door deze grondige behandeling der ondersteuning zullen dege
nen, die voorheen parasiteerden op de giften en gaven der Instellin
gen, geleidelijkerwijze worden uitgeschakeld.
In de Gemeente Breda zijn steunregelingen, zoowel voor niet- als
voor verzekerde werkloozen.