2 Belast bleef onze dienst met de verzorging van de rapporten voor den G.G. en G.D. alhier, en de overige reeds opgedragen werkzaamheden. Over het algemeen werd alles vrij vlot afgewerkt. Het aantal voor den G.G. en G.D. uitgebrachte rapporten, nam ook beduidend toe. De controle onzer administratie bleef opgedragen aan het Ac countantskantoor v. d. Eeden v. Vlijmen. De uitgebrachte rappor ten gaven geen aanleiding tot bijzondere bemerkingen. II. Bestuur en Personeel. De samenstelling van het bestuur bleef ongewijzigd. Het per soneel is met 3 ambtenaren vermeerderd. De heer Mr. E. L. H. M. van Mierlo, die aan de beurt van aftreden was, werd bij raadsbesluit van 26 Juni 1934 herbenoemd als lid van ons bestuur voor den gewonen tijd van zitting, zijnde 4 jaren. Wegens vermeerdering der werkzaamheden bij onzen dienst en doordat onze administratie belast werd met de distributie van onvermengde margarine en rundvleesch in blik, werd Burgemeester en Wethouders voorgesteld eenige bedienden bij onzen dienst te plaatsen. Burgemeester en Wethouders voldeden aan dit ver zoek en benoemden als jongste-bediende C. C. v. Ierssel, die op 19 Januari 1934 in dienst trad. Op 22 Januari d. o. v. traden als dagschrijvers in dienst W. Stirler en G. Gabriëls. De samenstelling van het Bestuur was per 31 December 1934 C. Norbart, voorzitter (zittend vanaf 1-12-1925), aftredend 1-6-1937. W. J. A. Loomans (zittend vanaf 26-8-1920), aftredend 1-6-1935. Mr. E. L. H. M. v. Mierlo (zittend vanaf 15-9-1926), aftredend 1-6-1938. J. H. Kreugel, (zittend vanaf 15-9-1926), aftredend 1-6-1937. C. W. A. Verdonk, (zittend vanaf 7-11-1927), aftredend 1-6- 1936. J. M. P. Stieger (zittend vanaf 4-6-1928), aftredend 1-6-1936. L. Berk, (zittend vanaf 1-6-1931), aftredend 1-6-1935. Ambtenaren. H. W. Derks, Rentmeester (tevens secretaris van het Bestuur). A. M. Th. Lindner, informateur. L. H. J. v. d. Horst, informateur. P. Vervoort, informateur (tijdelijk). F. A. J. Crul, schrijver (tijdelijk),

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1934 | | pagina 303