2
Op 1 Januari 1934 bestond een vacature voor Hoofdagent van
Politie-rechercheur. Waar het in de bedoeling ligt het aantal
Hoofdagenten-rechercheur van vier tot twee te verminderen en
het aantal agenten met twee te vermeerderen, zoodat de totale
getalsterkte van het personeel dezelfde blijft, werd reeds in 1933
de vacature van Hoofdagent van Politie-rechercheur aangevuld
met een agent van Politie 2e klasse. Op 31 December 1934 bestond
een vacature voor Hoofdagent van Politie-rechercheur, welke, daar
inmiddels een Agent van Politie le klasse den dienst met pensioen
had verlaten, niet meer aangevuld was, ook niet door een Agent
van Politie 2e klasse, in afwachting van wijziging der betrokken
verordening.
Eervol ontslag werd verleend m. i. van 1 Februari 1934 aan
den Agent van Politie le klasse F. Joosen in verband met het
bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd.
In vasten dienst der gemeente Breda werden benoemd de agen
ten van Politie 2e klasse W. S. B. Trienen (m. i. van 15 Novem
ber 1934) en W. Kops, H. K. Burger, J. L. De Ridder en J. P. J.
Van der Vlies (m. i. van 20 November 1934).
Werden bevorderd tot agent van Politie le klasse de agenten
van Politie 2e klasse C. Verdurmen en J. J. Waas (m. i. van
1 April 1934) en C. Rijk en J. Boselie (m. i. van 1 Juli 1934).
Organisatie van den dienst.
Doordat in het begin van 1934 de verbouwing van het Hoofd
bureau van Politie haar beslag had gekregen, kon de reorgani
satie van den dienst, zooals dit in het vorig jaarverslag werd be
schreven, volledig worden doorgevoerd.
De Politie is thans voldoende gehuisvest. Wanneer straks nog
een schietbaan zal zijn ingericht en in de toekomst voor eenige
noodzakelijk aan te schaffen motorrijwielen met zijspan een vol
doend ingerichte garage beschikbaar zal zijn, zullen ook die nood
zakelijke onderdeelen afdoende zijn verzorgd.
In de bezetting van den recherche-dienst en den dienst der em-
ployé's (agenten belast met het toezicht op de bijzondere wetten)
werd geen verandering gebracht.
Door de voortschrijdende bebouwing in den Belcrumpolder werd
het daar nog overgeschoten landelijk gedeelte toegevoegd aan de
naastbijgelegen gedeelten en voortaan 3 agenten (vroeger 4) de
bewaking der zgn. polders opgedragen, terwijl de vrijgekomen
agent aan den straatdienst werd toegevoegd. Ook thans moge
de opmerking uit vroegere verslagen worden herhaald, dat de
voortschrijdende bebouwing der gemeente geregeld nieuwe eischen
aan de bewaking stelt en dat deze niet meer zoo intens kon ge
schieden als vroeger.
Ook nu weer werd het geheele jaar door 2 agenten aan de
Stempellokalen voor de werkloozen toezicht gehouden, terwijl aan