64 „dan is het verklaarbaar, dat men niet meer vraagt om dergelijk „onderricht men kan zooiets moeilijk forceeren. „Het gemiddeld aantal jeugdige werkloozen, hetwelk de lessen „volgde, bedroeg 16 per dag, varieerend van 27 tot 13. Gedurende „een paar zomermaanden was het aantal jeugdige werkloozen, „dat aan de lessen deelnam, iets beneden het gestelde gemiddelde ,,de laatste maanden van het jaar werd dat gemiddelde over schreden. De leeftijd der deelnemers varieerde van 1522 jaren. „Zij waren timmerman, schilder, bankwerker, electricien, bloemist, „schrijver, los werkman, slager, kleermaker, chauffeur en bakker. „Er werd les gegeven door drie leeraren 1 voor timmeren en „houtbewerking, 1 voor lijn- en bouwkundig teekenen, 1 voor hand- „en decoratief-teekenen, benevens boetseeren, indien dit gewenscht „mocht zijn. Eerstgenoemde is een voorman uit een timmerfabriek, „ook werkloos de beide anderen hebben ook andere bedrijfsbezig- heden. Een leeraar in metaalbewerking werd nog niet bij het werk „betrokken de wenschelijkheid daarvan deed zich echter tegen „het einde van het jaar meer gevoelen. „De lessen worden gegeven van 's morgens 9llj/2 en 's mid- „dags van 24J^ uur, met een pauze van 10 minuten. Uit „een bijzonder fonds wordt de deelnemers 's morgens en 's mid- „dags een kop thee enz. verstrekt. Het werk had in 1934 een „regelmatig verloop en de geest in het „tehuis" was bevredigend. „De bevolking van het „tehuis" is en blijft een schommelende „het is een komen en gaan, in verband met het werk krijgen en ,dan weer werkloos worden. Er zijn pogingen aangewend om meer .jeugdige werkloozen naar het „tehuis" te doen komen het resul- ,taat was niet als verwacht mocht worden. De oorzaak is de .lange duur van de werkloosheid het weinige vooruitzicht op ver- betering van den algemeenen toestand en op werkverruiming .werkt deprimeerend. Bovendien is dwang in deze moeilijk toe te .passen de betrokken ouders staan tegenover hun groote jongens .eenigszins onmachtig, terwijl de werkliedenorganisaties ook al ,geen dwang in die richting kunnen uitoefenen. Toch is het zeer .gewenscht, zoo niet noodzakelijk, dat het „tehuis" blijve open- gesteld, opdat den jeugdigen werkloozen de gelegenheid wordt .geboden eenige vakontwikkeling te verkrijgen en hun geschiktheid .voor den arbeid te behouden, straatslenteren wordt voorkomen en .de dag niet in ledigheid of luiheid wordt gesleten. Het „tehuis" .heeft derhalve vooral moreele waarde en beteekenis. Men denke .hierbij ook aan de leerlingen der Ambachtsschool, die na vol- brachten leertijd met diploma die inrichting verlaten en niet dade- ,lijk aan het werk kunnen gaan voor die jeugdige personen, vol .van idealen, is het van belang zoolang ons „tehuis" te kunnen .bezoeken tot er ook voor hen een plaats in een der bedrijven .openkomt. Ook in 1934 is hiervan gebruik gemaakt. „Voor ontwikkeling is over 1934 uitgegeven ƒ3712.58 en voor .ontspanning ƒ66.19."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1934 | | pagina 66