12
Voorzitter heet de Bestuursleden hartelijk welkom in de nieuwe,
maar lang verwachte woning; geeft een opsomming van de vele
verbeteringen daardoor verkregen en spreekt de hoop uit, dat door
het nieuwe bureau de samenwerking met de verschillende instel
lingen moge verbeteren en de instellingen meer en beter gebruik
zullen maken van hun „centrale".
Hierna wordt de afdeeling „informatie" besproken. Reeds eenigen
tijd is gebleken, dat de informateur, die blijkbaar alleen in de avond
uren voor den Armenraad werkzaam kan zijn, de stroom van in
formaties niet meer kan bijhouden. Het gevolg is, dat de informaties
te lang in behandeling blijven en vanzelfsprekend nu en dan klach
ten inkomen; besloten wordt met de bevoegde instantie hierover
een bespreking te houden, teneinde tot een betere regeling te ge
raken; zooals de toestand nu is, is zulks niet in het belang van
het algemeen.
In de vergadering van 4 September wordt een ingekomen schrij
ven van B. en W. behandeld, waarin de volgende vragen waren
gesteld, in verband met het besluit der Algemeene Vergadering van
den Armenraad op 25 Juli, het daarna gehouden referendum bij
de 37 aangesloten Instellingen van Weldadigheid en het daarop
gevolgd antwoord.
a. Wordt in de antwoorden der Instellingen van Weldadigheid,
vertegenwoordigd in den Armenraad, een volkomen geoutil
leerde Armenraad bedoeld?
b. Beoogt het advies den Armenraad te behouden, ook als deze
niet een centraal informatiebureau zal zijn?
Na een uitvoerige bespreking over deze beide punten wordt be
sloten, de juiste formuleering van het antwoord aan Burgemeester
en Wethouders op te dragen aan den Voorzitter, waarbij rekening
worde gehouden met de gemaakte opmerkingen. Dit antwoord
luidde als volgt:
Antwoord op waag a.
Het mag als van zelf sprekend worden beschouwd, dat de
Armenraad, als „centrale" der aangesloten instellingen van
weldadigheid, tevens Overheidsorgaan, op behoorlijke wijze
geoutilleerd moet zijn.
Het is niet gemakkelijk in dit geval te omschrijven, wat
onder „volkomen" geoutilleerd moet worden verstaan, daar
zulks afhankelijk is van het ingenomen standpunt ten opzichte
van het hier bedoelde instituut, van den omvang van het res
sort van den Armenraad, van hetgeen volgens de Armenwet