26
HOOFDSTUK VII.
Artikel 16.
Verdeeling der Armengelden.
In den stand der „Algemeene Armengelden" kwam in 1935 enkel
wijziging door bijschrijving der gekweekte rente; geen schenking,
van welken aard ook, werd ontvangen.
Het bedrag is gestegen tot 213.13; de gelden zijn belegd bij
de Rijkspostspaarbank. Ingevolge het besluit van den Minister, in
1933 ontvangen, moet met de verdeeling der gelden worden ge
wacht tot een bedrag van 2.000.bereik is.
HOOFDSTUK VIII.
Artikel 21.
Mededeelingen omtrent de toepassing van de voor
schriften van dit artikel gegeven.
Bij Kerkelijke en Bijzondere Instellingen wordt het toezicht door
Diakenen of Bestuursleden zelve uitgeoefend. Door genoemde in
stellingen werden meermalen inlichtingen aangevraagd omtrent ge
zinnen; hieraan werd door schriftelijke rapporten voldaan; ook
mondeling en telefonisch konden vele aanvragen op voldoende
wijze behandeld worden.
HOOFDSTUK IX.
Artikel 31.
Samenwerking tusschen Burgerlijk Armbestuur en an
dere Instellingen van Weldadigheid bij de ondersteu
ning van eenzelfde hulpbehoevende, door verschillende
Instellingen.
De hier bedoelde samenwerking heeft zooveel mogelijk plaats;
wanneer het den Armenraad bekend is, dat een gezin door meer
dere Instellingen bedeeld wordt of dat volgens haar meening in
dat gezin voldoende inkomsten zijn, wordt een en ander aan de
betrokken Instellingen 'medegedeeld.
Bij gelijktijdige ondersteuning door het Burgerlijk Armbestuur
en eene andere Instelling wordt op heden bijzonder rekening ge
houden met de informatie verstrekt door den Armenraad.
HOOFDSTUK X.
Artikel 32.
Weigering van ondersteuning.
Weigering van ondersteuning komt bij verschillende Instellingen